Aan de slag met Oostindische inkt

Aan de slag met
Oostindische inkt
(structuren en texturen)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Aan de slag met
Oostindische inkt
(structuren en texturen)

Slide 1 - Diapositive

Wat weet en kun je aan het einde van de les?

Je kunt werken met een kroontjespen
Je kunt werken met inkt
Je weet wat textuur is
Je weet wat structuur is
Je kunt verschillende texturen tekenen met inkt
Je kunt een klein dier tekenen en die invullen met min. 3 texturen in inkt.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is Textuur?

Textuur is wat je ziet en kunt voelen. 

De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad.
De schors van een boom wel want die is ruw en grof. 
De Vacht van een vos is weer zacht en harig. 
Textuur hoe het voelt, structuur alles bij elkaar.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Kort samengevat:
Textuur = hoe het voelt 
Structuur =  hoe je het tekent en hoe het bij elkaar heet.



De bekenste vorm van structuur toe passen in de tekenkunst heet "arceren". Eigenlijk teken je allemaal hele kleine lijntjes. Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word. 

Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur. Op de volgende slide zie je voorbeelden van verschillende tonen van structuur en een voorbeeld van een tekening met alleen maar dit soort lijntjes (gearceerd)

 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Afstand tussen de lijnen

Slide 14 - Diapositive

richting van de lijnen

Slide 15 - Diapositive

Dikte van de lijnen

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De 1e opdracht
Probeer verschillende structuren te maken met je inkt en pen.
Denk aan;
* Natuurlijke (huid, vacht,microscoop) structuren

* Kunstmatige structuren

* Fantasiestructuren

Slide 18 - Diapositive

De 2e opdracht 
Nu heb je geoefend met structuur en inkt. 
Nu ontwerp je een eigen fantasie dier met  minimaal 3 verschillende dieren. 
(meer dan 3 mag, maar minder niet)
Per dier breng je een structuur aan, dus hoe meer verschillende dieren, hoe meer verschillende structuren. 

1. Maak 3 schetsen op schets papier ( max 1 lesuur)
2. Werk je beste schets uit op dikker papier, de structuren vul je later in met inkt.
3. Teken de verschillende structuren van je fantasie dier in met inkt.


Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 21 - Diapositive

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 22 - Diapositive

Beoordeling
* Bestaat het dier uit 3 soorten? (2 punten)
*Heeft de huid verschillende structuren? (2,5 punten)
 *Is er een achtergrond? (2 punten)
 *Hoe creatief ben je geweest? (2,5 punten)
 Compositie (1 punt)

Slide 23 - Diapositive