inktober

Vreemde Vogel 
Klas 1 
textuur/ structuur
pen en inkt
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vreemde Vogel 
Klas 1 
textuur/ structuur
pen en inkt

Slide 1 - Diapositive

Wat kan je na deze les?
  • Herkennen van een textuur / structuur
  • uitleggen wat een textuur structuur is en wat het verschil is.
  • maken van een textuur en structuur met pen en inkt . 

Slide 2 - Diapositive

Texturen 
(hoe het voelt) 
kun je voelen, ruw, grof, bobbelig, korrelig,zacht etc.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is Textuur?

Textuur is de oppervlakte van alles we kunnen zien en voelen. De tafel heeft bijna geen textuur want die is vlak en glad, maar de schors van een boom wel want die is ruw en grof. De Vacht van een vos is weer zacht en harig. Maar hoe kan je nou in een tekening laten zien of iets zacht of juist stekelig aan voelt?
Textuur hoe het voelt, structuur alles bij elkaar.

Slide 5 - Diapositive


Textuur hoe het voelt structuur hoe je het tekent en hoe het bij elkaar heet.



De bekenste vorm van structuur toe passen in de tekenkunst heet "arceren". Eigenlijk teken je allemaal hele kleine lijntjes. Hoe dichter je die lijntjes bij elkaar zet, hoe donkerder de arcering word. 

Hoe verder je de lijntjes van elkaar af zet, hoe lichter het word. Zo maak je verschillende tonen of tinten met maar 1 kleur. Op de volgende slide zie je voorbeelden van verschillende tonen van structuur en een voorbeeld van een tekening met alleen maar dit soort lijntjes (gearceerd)

 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Afstand tussen de lijnen

Slide 9 - Diapositive

richting van de lijnen

Slide 10 - Diapositive

Dikte van de lijnen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Oefenen
Teken het werkblad met potlood en liniaal. Zet je naam erop en je klas.  
  • Elk vakje is 5 x 5 cm.
  • Tussen de vakjes laat je ruimte van 1,5 cm. 
  • De onderste balk is opgebouwd uit 7 vakjes van 2,5 x 2,5 cm.
In elk vakje komt een andere structuur. 3 huidstructuren, 3 kunstmatige structuren en 3 fantasie structuren
In de onderste balk kies je een van de structuren en deze ga je van licht naar donker in de vakjes tekenen. 
De structuren trek je over met inkt en een kroontjes pen! 

Laat je structuren goed keuren voordat je begint met inkt! 

duur: 1 les (1 blokuur)


Huid/vacht
Kunstmatige structuur
fantasie structuur

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Werken met inkt
Belangrijke regels voor werken met inkt.
1. Blijf op je plek zitten, de potjes inkt kunnen om gestoten worden wanneer er te veel mensen door het lokaal lopen.
2. Als je het potje vastpakt, pak het dan aan het flesje en niet aan de dop.
3. Werk netjes en let op je kleding, want inkt was je niet uit je kleren.
4  Maak je pen schoon en droog, anders gaat het metaal roesten.
5. Zorg dat het potje inkt goed dicht gedraaid is.
6. laat je pen nooit in het potje staan!

Slide 21 - Diapositive

Waarom is het handig om netjes te werken met inkt?

Slide 22 - Question ouverte

Opdracht: 
Nu heb je geoefend met structuur en inkt. 
Nu ontwerp je een eigen fantasie dier met  minimaal 3 verschillende dieren. 
(meer dan 3 mag, maar minder niet)
Per dier breng je een structuur aan, dus hoe meer verschillende dieren, hoe meer verschillende structuren. 
1. Maak 3 schetsen op schets papier ( max 1 lesuur)
2. Werk je beste schets uit op dikker papier, de structuren vul je later in met inkt.
3. Teken de verschillende structuren van je fantasie dier in met inkt.
4. Voeg een achtergrond toe. (2 lesuren)

Slide 23 - Diapositive

Minimaal 3 verschillende dieren
Meer mag altijd, maar niet minder!
1
2
3
4
5

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Zorg dat je dieren goed aanluiten. Ook als ze bijvoorbeeld lange en korte poten hebben.

Slide 26 - Diapositive

Gebruik echte dieren als voorbeelden, dus geen getekende plaatsjes. Daar wordt vaak geen structuur gebruikt

Slide 27 - Diapositive

Teken de omgeving van je dier. Bedenk goed of dit onderwater, in de lucht of in een bos is.

Slide 28 - Diapositive

Beoordeling
 (2) bestaat het dier uit 3 soorten?
(2,5) Heeft de huid verschillende structuren?
 (2) Is er een achtergrond?
 (1) creativiteit?
(1) chill factor
 (1) compositie
( 0,5) reflectie

Slide 29 - Diapositive

Veel plezier met de opdracht!
Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht !Veel plezier met de opdracht Veel plezier met de opdracht! ! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! Veel plezier met de opdracht! 

Slide 30 - Diapositive