Retorica en stijlmiddelen - oefenen

We gaan starten!
Wat heb je nodig?
pc
cursus deel 2 en deel 3
extra cursus solliciteren
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

We gaan starten!
Wat heb je nodig?
pc
cursus deel 2 en deel 3
extra cursus solliciteren

Slide 1 - Diapositive

ethos
pathos
logos
Ethos
het vertrouwen dat je wekt.

Pathos
de emoties die je oproept.

Logos 
de logica van wat je vertelt.

Slide 2 - Diapositive

Sleepvrag
Hierna volgt een sleepvraag. Je leest:
1.  een uitspraak die bij logos, ethos of pathos past (zwart)
2. een vormkenmerk dat bij logos, ethos of pathos past (wit)
Sleep naar het juiste rode blok.

Slide 3 - Diapositive

Ethos
Pathos
Logos
Ik ben zelf ook een leerling en ik zie elke dag de stress bij alle leerlingen.
Volgens de politie hebben steeds meer jongeren wapens.
Nette kleding dragen
Structuur in je verhaal
Je vuist in de lucht stompen
Deze arme dieren moeten lijden voor onze zucht naar schoonheid!

Slide 4 - Question de remorquage

In welke beroepen wordt retoriek gebruikt?

Slide 5 - Carte mentale

Stijlmiddelen

Stijlmiddelen - of stijlfiguren - worden gebruikt door schrijvers en sprekers om bepaalde effecten teweeg te brengen bij hun publiek. Deze effecten hangen samen met de retorische driehoek van ethos, pathos en logos

Je wilt bijvoorbeeld indruk maken, grappig zijn of bepaalde gevoelens oproepen. Daarbij is een speech met stijlfiguren ook gewoon leuker om te horen!

Slide 6 - Diapositive

Repetitio & anafoor

De spreker herhaalt een woord (repetitio) of een (deel van) een zin (anafoormeerdere keren.

Wij zijn leerlingen, wij hebben de toekomst!

Zonder jou is alles in mijn leven killer. 
Zonder jou is alles plotseling veel stiller. Zonder jou is wat voorheen vertrouwd was, niet langer vertrouwd.

Slide 7 - Diapositive

Antithese

De spreker zet twee tegenovergestelde zaken zij aan zij. Vaak om het verschil in betekenis te accentueren.

In goede en in slechte tijden, in ziekte en gezondheid

Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.

Ik ga het niet terugnemen, ik ga het herhalen.

Slide 8 - Diapositive

Drieslag

De spreker noemt drie zaken van iets. Dit kunnen woorden of zinnen zijn.

Ik kwam, ik zag, ik overwon

Heerlijk, helder, Heineken.

Bloed, zweet en tranen.

Niks, nada, noppes.

Slide 9 - Diapositive

(Anti)climax
Anticlimax
De spreker maakt een opsomming waarvan de delen steeds zwakker, kleiner of slechter worden.

Climax
De spreker maakt een opsomming waarvan de delen steeds sterker, groter of beter worden.

Ik vind onze nieuwe coach razend slim, heel gedreven, tactisch heel sterk en een enorme eikel.

Het is een groot probleem, het is een verschrikking en het is een totale ramp voor de mensheid!








Slide 10 - Diapositive

Zij steunen elkaar door dik en dun.
Dit is een:
A
Anafoor
B
Drieslag
C
Climax
D
Anthithese

Slide 11 - Quiz

Ze huilt, maar ze lacht.


A
Antithese
B
Exclamatio
C
Anafoor
D
Herhaling

Slide 12 - Quiz

Weet je wat ik heb gekocht? Nieuwe schoenen, een spiksplinternieuwe telefoon voor mijn vriendin, een PlayStation voor mijn broertje en voor jou... een bosje bloemen.
A
Climax
B
Repetitio
C
Anticlimax
D
Anafoor

Slide 13 - Quiz

Hij werd kwaad, woedend, nee.. witheet, toen hij zag dat hij een bekeuring had gekregen.
A
Anafoor
B
Repetitio
C
Anticlimax
D
Climax

Slide 14 - Quiz

Het regent kleine druppels in een plas
Het regent pijpestelen overal
Het regent harder, sneller en nog luider
Alles wordt kleddernat
A
Anafoor
B
Climax
C
Anticlimax
D
Repetitio

Slide 15 - Quiz

De hoogste kwaliteit voor de laagste prijs.
A
Drieslag
B
Antithese
C
Herhaling

Slide 16 - Quiz

Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
A
Tegenstelling
B
Drieslag
C
Herhaling
D
climax

Slide 17 - Quiz