Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
hoe meer water je toevoegt, hoe lichter de kleur
Slide 1 - Diapositive
hoe meer water je toevoegt, hoe lichter de kleur
Je zou een verdunningsreeks met oplossingen van de kleurstof kunnen maken. En dan bekijken met welk reageerbuisje de kleur van de limonade overeenkomt. Zo weet je dan (+-) de concentratie van de kleurstof in de limonade.
Slide 2 - Diapositive
Spectroscopie
Techniek die licht gebruikt om chemische samenstellingen te meten.
Kwalitatief: Informatie krijgen over het soort stof, de vorm van een stof of de aanwezigheid van een stof
Kwantitatief: Het bepalen van concentraties van opgeloste stoffen.
Slide 3 - Diapositive
Is een alcoholtest voor een schoolfeest een kwalitatitatieve of een kwantitatieve analyse?
A
kwalitatieve analyse
B
kwantitatieve analyse
Slide 4 - Quiz
Dat hangt ervan af
Toont het alleen aan of een leerling wel of geen alcohol heeft gedronken, dan is het een kwalitatieve analyse.
Geeft de test aan hoeveel alcohol een leerling heeft gedronken, dan is het een kwantitatieve analyse.
Slide 5 - Diapositive
zichtbare licht, rontgen, UV, IR,...
Bevat energie
Vormen van licht (= elektromagnetische straling)
Slide 6 - Diapositive
Colorimetrie
Je meet hoeveel licht een stof absorbeert.
Golflengte die gebruikt wordt ligt in het zichtbare gebied.
Slide 7 - Diapositive
Waarom zien wij een blauwe trui?
Slide 8 - Diapositive
Waarom zien wij een blauwe trui?
De blauwe trui weerkaatst blauw licht. Hij absorbeert juist alle andere kleuren licht. Vooral oranje licht wordt geabsorbeerd, omdat dat de complementaire kleur van lichtblauw is.
Slide 9 - Diapositive
Absorptiespectra van biologische moleculen
Chlorofyl a en b zit in groene bladeren
Carotenoïden komen bv voor in de gele, oranje & rode wortels
Slide 10 - Diapositive
Je wil de concentratie bepalen van de stof met de blauwe lijn. Welke golflengte is het beste?
A
450 nm
B
550 nm
C
600 nm
D
700 nm
Slide 11 - Quiz
Spectrofotometer
Stralingsbron: komt de straling vandaan
Te onderzoeken stof in het midden: het monster
Detector aan het einde
Hoe meer licht geabsorbeerd wordt door de stof, hoe minder op de detector valt.
Slide 12 - Diapositive
Spectrofotometer
Invallende licht wordt geabsorbeerd door de stof
Maar deels óók door het oplosmiddel of andere deeltjes die aanwezig zijn
Gebruik van een blanco: Oplosmiddel en alle stoffen, behalve de stof die je onderzoekt.
Slide 13 - Diapositive
Je werkt bij Rijkswaterstaat. Er is vermoedelijk een lekkage van een wateroplosbare giftige stof geconstateerd in de Noordzee. Met behulp van spectroscopie wil je de concentratie van de giftige stof in een zeewatermonster bepalen. Wat zou je als blanco gebruiken?
Slide 14 - Question ouverte
Intensiteit
Intensiteit van doorgelaten licht: I
Intensiteit van licht door blanco: I0
Transmissie (T)
=> de verhouding tussen I en I0.
Slide 15 - Diapositive
In praktijk meten apparaten niet de transmissie, maar de extinctie (de uitdoving)
Extinctie wordt gebruikt omdat deze recht evenredig is met de concentratie van de te meten stof, de transmissie niet.
Extinctie
Slide 16 - Diapositive
In praktijk meten apparaten niet de transmissie, maar de extinctie (de uitdoving)
Extinctie wordt gebruikt omdat deze recht evenredig is met de concentratie van de te meten stof, de transmissie niet.
E = - log(T)
Als concentratie van stof 0 is, dan is de transmissie 1 en de extinctie 0. (want -log(1) = 0)
Extinctie
Slide 17 - Diapositive
De extinctie E van een oplossing met een intensere kleur is
A
lager dan van een oplossing met een minder intense kleur
B
hoger dan van een oplossing met een minder intense kleur
Slide 18 - Quiz
Indirecte spectrofotometrie
Niet alle deeltjes die je wilt weten hebben een kleur, dus dan werkt spectrofotometrie niet.
Dan voer je een reactie uit waarbij wel een kleur ontstaat
Vb: ijzer(III)ionen reageren eerst met SCN--ionen tot rode FeSCN2+-ionen
Slide 19 - Diapositive
IJklijn
Voor bepalen van een onbekend monster maak je een ijklijn.
Extinctie meten van meerdere standaardoplossingen met verschillende concentraties.
Noem je een ijkreeks.
Slide 20 - Diapositive
Welke manier om een ijkreeks te maken is het netste?
A
links
B
rechts
Slide 21 - Quiz
Bij 1 mL stockoplossing wordt 4 mL water gedaan om te verdunnen voor een ijkreeks.
Wat is de verdunningsfactor?
A
10 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
2 keer
Slide 22 - Quiz
IJkreeks
verdeelpipet
stockoplossing
[E133] = 1,0*10-5 M
Slide 23 - Diapositive
IJklijn
Lijn trekken tussen de punten van de gemeten extincties.
Daarna het onbekende monster meten en aflezen wat de concentratie is.
Slide 24 - Diapositive
Het monster in dit onderzoek werd 2x verdund en daarna gemeten. De extinctie was 0,6.
Wat is de concentratie?
A
0,1 gram/L
B
2,6 gram/L
C
5,2 gram/L
D
10,4 gram/L
Slide 25 - Quiz
Volgens de Europese norm mag drinkwater maximaal 50 mg nitraat per L bevatten. Aan 25 mL Voorburgs drinkwater wordt 25 mL demi-water toegevoegd. De extinctie van de verkregen oplossing bedraagt 0,45. Bereken het nitraatgehalte (in mg per L) van Voorburgs drinkwater om te controleren of dit aan de Europese norm voldoet. Gebruik de gegeven ijklijn.
Slide 26 - Question ouverte
Zie het absorptiespectrum. Bij welke golflengte ga je de concentratiemetingen van "stof X" meten?
A
400 nm
B
500 nm
C
650 nm
D
800 nm
Slide 27 - Quiz
Leerdoelen §13.4
Na deze paragraaf weet / kan ik...:
uitleggen hoe een spectrofotometer globaal werkt;
het verschil tussen een monster en blanco uitleggen;
uitleggen wat een ijklijn is en hoe je die gebruikt;
zelf de concentratie van een onbekende oplossing berekenen.
Slide 28 - Diapositive
Belangrijke begrippen
Monster: te onderzoeken stof
Blanco: alle stoffen behalve de te onderzoeken stof
: intensiteit door het monster
: intensiteit door de blanco
T: transmissie (I/I(o))
E: extinctie (uitdoving)
I
I0
Slide 29 - Diapositive
Zelf een ijklijn maken
Maken met limonade een ijklijn om vervolgens de concentratie te bepalen van de limonade van meneer Vermaat.