Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Weten we het nog?
1e wet van Newton?
Wie weet nog wat dat inhoudt??
Slide 1 - Diapositive
1e wet van Newton:
Als de resulterende kracht 0 N is dan heeft het voorwerp een
constante snelheid (dit kan ook o m/s zijn)
Slide 2 - Diapositive
4.3 Kracht, massa en versnelling
Slide 3 - Diapositive
Introductie
Als een vrachtwagen zwaarbeladen is, komt hij maar langzaam op gang. Hoe groter de massa van de lading, des te kleiner is de versnelling als de chauffeur in alle gevallen evenveel gas (kracht) geeft.
Er is dus een verband tussen kracht, massa en versnelling
Slide 4 - Diapositive
Traagheid
Een voorwerp met een grote massa heeft een grote traagheid. Er is een grote resulterende kracht nodig om de snelheid of de bewegingsrichting merkbaar te beïnvloeden.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Tweede wet van Newton
De tweede wet van Newton legt een verband tussen:
Resultante kracht , massa en versnelling
Fres=m⋅a
Slide 7 - Diapositive
Fres = resultante kracht (N)
m = massa (kg)
a = versnelling (m/s2)
Fres=m⋅a
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeldopdracht 2
In figuur 3 zie je een auto en een motor naast elkaar staan. De massa van de auto (inclusief de bestuurder) is 900 kg, die van de motor is 300 kg. Als de voorrangsweg vrij is, trekken de auto en de motor beide op. Op beide voertuigen werkt daarbij een resulterende kracht van 1,8 kN.
Bereken de versnelling van beide voertuigen.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
De remkracht berekenen
Met de formule F = m ∙ a kun je de resultante op een remmend voertuig berekenen. De letter a staat in dit geval voor de remvertraging (snelheidsafname per seconde --> negatieve versnelling!). De letter F staat voor de resulterende kracht. In dit geval is de resultante de totale remkracht die op het voertuig wordt uitgeoefend.
Slide 12 - Diapositive
Een auto heeft een massa van 1300 kg. De remmen moeten voldoende remkracht kunnen leveren voor een remvertraging van minstens 5,2 m/s2 (figuur 4).
Bereken hoe groot de remkracht minstens moet zijn.