Verdienen & Uitgeven (5e) H1. Inkomen verdienen

Verdienen & Uitgeven
1. Inkomen verdienen
  • toegevoegde waarde
  • productiefactoren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap
  • bruto binnenlands product (bbp) = bruto binnenlands inkomen
2. De economische kringloop
  • geldstromen tussen gezinnen, bedrijven, overheid, banken en buitenland
3. De structuur
  • groeifactoren en productiefactoren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap
4. Goede tijden, slechte tijden
  • hoogconjunctuur en laagconjunctuur (recessie of zelfs depressie)
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Verdienen & Uitgeven
1. Inkomen verdienen
  • toegevoegde waarde
  • productiefactoren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap
  • bruto binnenlands product (bbp) = bruto binnenlands inkomen
2. De economische kringloop
  • geldstromen tussen gezinnen, bedrijven, overheid, banken en buitenland
3. De structuur
  • groeifactoren en productiefactoren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap
4. Goede tijden, slechte tijden
  • hoogconjunctuur en laagconjunctuur (recessie of zelfs depressie)

Slide 1 - Diapositive

Week 36 (vanaf 4 september) 
Hoofdstuk 1. Inkomen verdienen
  • actualiteit
  • leerdoelen
  • instructie (toegevoegde waarde en productiefactoren)
  • filmpje (bedrijfskolom en toegevoegde waarde)
  • meerkeuze vragen (zelftesten)
  • maakwerk: 1.1 t/m 1.7, 1.8 t/m 1.12 en 1.13 t/m 1.19

Slide 2 - Diapositive

Macro-economie
In de vorige lesbrief (Jong & Oud) hebben hebben we één bepaalde markt behandeld (Micro-economie). Binnen de Micro-economie staat het gedrag van het individu of een groep staat centraal.
Binnen de Macro-economie bestuderen we niet één bepaalde markt meer, maar kijken we naar het totaal:
  • de vraag van alle consumenten samen
  • het aanbod van alle ondernemingen samen
  • de totale waarde van productiviteit van een land = het Bruto Binnenlands Product (BBP)

Slide 3 - Diapositive

BBP
Het Bruto Binnenland Product (BBP) = de totale (toegevoegde) waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).

Het BBP dient als maatstaf voor
de welvaart in een land!

meer productie
=> hoger BBP
=> meer welvaart


Slide 4 - Diapositive

Toegevoegde waarde





toegevoegde waarde = omzet - inkoopwaarde (van de omzet) = productie = inkomen bedrijf

Slide 5 - Diapositive

Bedrijfskolom
Een bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven waarin de opeenvolgende productiestadia worden doorlopen van oerproduct tot eindproduct.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Productiefactoren

Slide 8 - Diapositive

Productiefactoren & Inkomen

Slide 9 - Diapositive

Primair inkomen
Primair inkomen (loon, pacht, huur, rente en winst)
+ Sociale uitkeringen en toeslagen (huur, zorg en kinderopvang)
- Belastingen en sociale premies (progressief)
= Secondair inkomen = netto besteedbaar inkomen


Primaire inkomens (loon, pacht, huur, rente en winst) dragen bij aan de productie, overdrachtsinkomens (sociale uitkeringen en toeslagen) niet!

Slide 10 - Diapositive

Primair inkomen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Een onderneming heeft een toegevoegde waarde van € 3.800.000. De ingekochte goederen en diensten bedragen € 1.100.000. Aan lonen is € 800.000 betaald.

Hoeveel is de omzet van de onderneming?
A
€ 4.100.000
B
€ 4.600.000
C
€ 4.900.000
D
€ 5.700.000

Slide 13 - Quiz

Welke productiefactoren onderscheiden we?
A
arbeid, ondernemerschap en machines
B
arbeid, machines, ondernemerschap en natuur
C
arbeid, kapitaalgoederen, ondernemerschap en natuur
D
arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap

Slide 14 - Quiz

Wat is de vergoeding voor de productiefactor natuur?
A
pacht
B
loon
C
rente
D
winst

Slide 15 - Quiz

Aan welk inkomen zijn de productiefactoren gelijk?
A
primair inkomen
B
overdrachtsinkomen
C
secondair inkomen
D
besteedbaar inkomen

Slide 16 - Quiz

Maakwerk deze week

  • wat: 1.1 t/m 1.7 in je schrift
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: 5 minuten
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 1.8 t/m 1.12 in je schrift

Slide 17 - Diapositive

Week 37 (vanaf 9 september)
Hoofdstuk 1. Inkomen verdienen
  • actualiteit
  • herhaling vorige les (toegevoegde waarde en inkomen)
  • leerdoelen
  • instructie (bbp, reëel inkomen, welvaart en loonquote)
  • filmpje (bbp volgens het cbs)
  • maakwerk: 1.1 t/m 1.7, 1.8 t/m 1.12 en 1.13 t/m 1.19

Slide 18 - Diapositive

Toegevoegde waarde (bedrijven)

Slide 19 - Diapositive

Toegevoegde waarde (overheid)

Slide 20 - Diapositive

Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP
=
 de productie van alle commerciële en
niet-commerciële bedrijven bij
elkaar opgesteld
=
Bruto Binnenlands Inkomen (BBI)


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Bruto Binnenlands Product (BBP)
BBP kijkt alleen naar de formele economie, alle in Nederland officiële geregistreerde transacties.

Er is ook een informele economie bestaande uit:
  • grijze deel, legale activiteiten als huishoudelijk werk
  • zwarte deel, illegale activiteiten zoals iemand die bijwerkt zonder BTW in rekening te brengen of handel in verdovende middelen



Slide 23 - Diapositive

BBP objectief en subjectief
                                via de productie                                                via het inkomen
                           (objectieve methode)                                  (subjectieve methode)

Slide 24 - Diapositive

BBP berekenen

Slide 25 - Diapositive

Reëel inkomen






% Δ reëel inkomen = % Δ nominaal inkomen - inflatie

Slide 26 - Diapositive

BBP per inwoner (wereld)

Slide 27 - Diapositive

BBP per inwoner (Europa)

Slide 28 - Diapositive

BBP per inwoner (Nederland)

Slide 29 - Diapositive

Welvaart
Welvaart is de mate waarin iemand in staat is om zijn / haar behoeften te voorzien met schaarse middelen.
  • behoeftes -> meer productie -> meer welvaart?
  • negatieve externe effecten (ziekenhuiskosten, CO2-uitstoot bij productie)
  • welvaart is subjectief

Slide 30 - Diapositive

Welvaart en welzijn

Slide 31 - Diapositive

Welvaart (maatstaven)
1. BBP per inwoner, nadelen:
  • zegt niets over verdeling
  • neemt vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk niet mee
  • neemt zwart werk niet mee
2. Groene BBP
  • gaat uit van BBP
  • neemt natuur, milieu en duurzaamheid ook mee
3. Human Development Index (HDI)
  • gaat uit van het BBP
  • neemt volksgezondheid (m.n. levensverwachting) en niveau van scholing ook mee
4. World Happiness Index
  • gaat uit van BBP per hoofd
  • neemt mate van sociale voorzieningen, levensverwachting en keuzevrijheid ook mee

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Hoe definiëren we de toegevoegde waarde van een minister?
A
0
B
zijn/haar uren
C
zijn/haar loon
D
zijn/haar productie

Slide 36 - Quiz

Twee uitspraken:
I. Als de misdaad stijgt en er komt meer politie, stijgt het BBP.
II. Als de gezondheid achteruitgaat omdat mensen teveel eten, stijgt de welvaart.
A
uitspraak I is juist, en uitspraak II is onjuist
B
beide uitspraken zijn juist
C
uitspraak I is onjuist, en uitspraak II is juist
D
beide uitspraken zijn onjuist

Slide 37 - Quiz

Welke productie tellen we niet tot het BBP?, maar verhoogt wel de welvaart.
A
bejaardenzorg door verplegers
B
productie van varkensvlees
C
bijles geven voor € 30 per uur
D
vrijwilligerswerk in een asielzoekerscentrum

Slide 38 - Quiz

Maakwerk deze week

  • wat: 1.8 t/m 1.12 in je schrift
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: 5 minuten
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 1.13 t/m 1.19 in je schrift

Slide 39 - Diapositive