TH 12 BS2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen Theorie en oefenen

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

12.2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
In eten en drinken zitten stoffen die je lichaam nodig heeft. Deze stoffen hebben in je lichaam verschillende functies.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Producten die je eet en drinkt, zijn


A
voedingsmiddelen
B
voedingsstoffen

Slide 4 - Quiz

Bruikbare bestandsdelen uit voeding noem je

A
voedingsmiddelen
B
voedingsstoffen

Slide 5 - Quiz

Voedingsmiddelen voedingsstoffen
Er zijn 6 soorten voedingsstoffen:
  • koolhydraten
  • eiwitten
  • vetten
  • vitamine
  • mineralen
  • water




Slide 6 - Diapositive

Vier groepen voedingsstoffen
Er zijn vier hoofdgroepen voedingsstoffen met elk hun eigen functie.
  1. Bouwstoffen
  2. Brandstoffen
  3. Reservestoffen
  4. Beschermende stoffen. 

Slide 7 - Diapositive

Wat is de functie van bouwstoffen?
A
bevatten energie, nodig voor de verbranding
B
bevorderen de darmbewegingen en stoelgang
C
helpen ziekten te voorkomen
D
zijn nodig om nieuwe cellen te maken

Slide 8 - Quiz

Wat is de specifieke functie van de bouwstof eiwit in je lichaam?
A
nodig voor de bouw van cellen en enzymen
B
nodig voor de bouw van celmembranen
C
bestanddelen van bloed en cytoplasma
D
nodig voor verbranding

Slide 9 - Quiz

In welke voedingsmiddel zitten veel koolhydraten?
A
aardappelen
B
brood met jam
C
rijst
D
In alle drie zitten veel koolhydraten

Slide 10 - Quiz

De bouwstof mineralen heeft de volgende 2 functies:
(2 antwoorden ingeven dus)
A
nodig voor verbranding
B
bouw van beenderen (botten)
C
bouw van je gebit
D
zorgen ervoor dat je niet ziek wordt

Slide 11 - Quiz

In walnoten zit veel ...
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen en Vitaminen

Slide 12 - Quiz

De functie van de voedingsstof vetten is ... (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Bouwstof
B
Brandstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof

Slide 13 - Quiz

Hoe heten de onverteerbare delen van plantaardige voedingsmiddelen?
A
voedingsvezels
B
voedingsstoffen
C
verzadigde vetten
D
koolhydraten

Slide 14 - Quiz

Welke voedingsstoffen kunnen dienen als reservestof?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
D
vitaminen

Slide 15 - Quiz

Onverzadigde vetten zijn meestal plantaardige, vloeibare vetten.
Wat is een voorbeeld van een onverzadigd vet?
A
vet in vissen
B
walvisvet
C
dierlijk frituurvet
D
olijfolie

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voedingsstoffen?
A
Alles wat je eet en drinkt
B
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren
C
Bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen

Slide 17 - Quiz

Yoghurt is een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 18 - Quiz

Zetmeel is een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 19 - Quiz

Water is een
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 20 - Quiz

In je voeding zit voedingsvezel.

In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?

A
In dierlijk voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide

Slide 21 - Quiz

Voedingsvezels horen bij een gezond voedingspatroon.
Welke goede eigenschap hebben voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van mineralen?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reserverstof

Slide 23 - Quiz

Deze voedingsstoffen zijn bouwstoffen
A
Alle voedingsstoffen
B
Water, mineralen eiwitten en vitaminen
C
Koolhydraten, vetten eiwitten en vitaminen
D
Alleen koolhydraten en vetten

Slide 24 - Quiz

Beschermende voedingsstoffen zijn
A
Vetten, mineralen en vitamines
B
Vitamines en mineralen
C
Koolhydraten, mineralen en vitamines
D
Vetten en vitamines

Slide 25 - Quiz

Als je zetmeel aantoont met een indicator wordt het blauwzwart.

Welke indicator gebruik je?
A
zout
B
jodiumoplossing
C
klakwater
D
suiker

Slide 26 - Quiz

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
indicatoren
B
slotjes voor sleutels
C
stoffen die het afbreken van voedingsstoffen versnellen
D
stofjes die het beste werken bij 37 graden

Slide 27 - Quiz

Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
X
B
Y
C
Z

Slide 28 - Quiz

Als een enzym gedenatureerd is betekent dat dat het enzym...
A
opgebruikt is
B
dood is
C
uitelkaar is gevallen
D
van vorm is veranderd

Slide 29 - Quiz

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit en de enzymconcentratie bij temperaturen P, Q en R?
A
Bij alle drie de temperaturen is de enzymconcentratie gelijk.
B
P is het optimumkromme
C
Tussen Q en R neemt de activiteit af, omdat de concentratie van intacte enzym afneemt.

Slide 30 - Quiz

Hoe werken enzymen? Zet in de juiste volgorde.
enzym knipt voedingsstof in tweeën
enzym bindt aan voedingsstof
enzym laat los
voedingsstof is (deels) afgebroken

Slide 31 - Question de remorquage

Doelen van deze paragraaf
  • Je kan functies van voedingsstoffen en voedingsvezel noemen
  • Je kan de zes groepen voedingsstoffen met functies en kenmerken noemen
  • Je kan uitleggen hoe je glucose en zetmeel kan aantonen

Slide 32 - Diapositive

Plantaardig of dierlijk
Voedingsmiddelen - wat je eet/drinkt

Voedingsstoffen - de nuttige stoffen in voedingsmiddelen 

Plantaardig -> afkomstig van planten
Dierlijk -> afkomstig van dieren

Slide 33 - Diapositive

Functies van voedingsstoffen
Brandstof - geven energie
Bouwstof - groei, ontwikkeling en herstel
Beschermende stof - houden je gezond
Reservestof - bruikbaar als brandstof of bouwstof, opgeslagen voor later

Slide 34 - Diapositive

Zes groepen voedingsstoffen
  • Koolhydraten
  • Eiwitten
  • Vetten
  • Water
  • Mineralen
  • Vitaminen

Slide 35 - Diapositive

KEV
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten

Slide 36 - Diapositive

Koolhydraten
Brandstof, reservestof (kan als bouwstof)

  • Suiker (Glucose, fructose), zetmeel, Vezels

  • Te veel binnen -> omgezet in vet

  • Beinvloeden de bloedsuikerspiegel 

  • Veel in plantaardig voedsel, weinig in dierlijk voedsel

Slide 37 - Diapositive

Voedingsvezels
Behoort bij de koolhydraten -> wordt niet opgenomen in het bloed

Wel belangrijk voor:
  • Darmflora (bacteriën in de dikke darm)

Zitten in groente, fruit en volkoren-producten
  • Celwanden van plantencellen

Slide 38 - Diapositive

Eiwitten
Belangrijke bouwstoffen, kan als brandstof

  • Herstel en opbouw van cellen

  • Eiwitten zijn bouwstenen voor het lichaam

  • Te veel -> plas je uit of gebruik je als brandstof, marathon renners einde finish (stinkt)
  • lichaam kan geen eiwitten opslaan

Slide 39 - Diapositive

Vetten
Vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof

  • Verzadigd - dierlijke vetten (Vlees, eieren, melkproducten)

  • Onverzadigd - plantaardige vetten (noten, zaden)

  • Transvetten = onbewerkte onverzadigde vetten, deze zijn slecht voor je (chips, koekjes, frituur)

Slide 40 - Diapositive

Water
Bouwstof 
  • Menselijk lichaam bestaat  55-65% uit water

  • Hersenen 80% uit water (hoofdpijn water drinken)

  • Vervoer van stoffen via bloed 

  • Water zit in fruit, frisdrank, sommige groente

Slide 41 - Diapositive

Mineralen en vitaminen
Mineralen
  •  zouten (kalk, calcium, ijzer)
  • Bouwstof & beschermende stof

Vitaminen 
  • Met letters aangegeven
  • Beschermende stof

Tekort aan mineralen of vitamines = slechtere weerstand

Slide 42 - Diapositive

Weet welke functies!!

Slide 43 - Diapositive

Voedingsstoffen aantonen
Zetmeel  - jodium/joodoplossing





Glucose - teststrook die verkleurt

Slide 44 - Diapositive

Wat is een voedingsstof?
A
Alles wat je eet of drinkt
B
alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel
C
Alle bruikbare stoffen uit voedingsmiddelen

Slide 45 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof:
Dubbelfris
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 46 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof:
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 47 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof:
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 48 - Quiz

Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Chips
Vitaminen C
Brood
Vis
Broccoli
Koolhydraten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
Kroket

Slide 49 - Question de remorquage

Beschermende stoffen zijn
A
mineralen en vitaminen
B
koolhydraten en eiwitten
C
mineralen en eiwitten
D
vitaminen en koolhydraten

Slide 50 - Quiz

Mineralen zijn reservestoffen.
A
juist
B
onjuist

Slide 51 - Quiz

Dit voedingsmiddel is brandstof:
A
mineralen
B
vitamines
C
water
D
koolhydraten

Slide 52 - Quiz

Zet de voedingsmiddelen op de juiste voedingsstoffen.
Voedingsmiddelen
Brandstoffen
koolhydraten en vetten
Bouwstoffen
eiwitten en water
Beschermstoffen
vitaminen en mineralen

Slide 53 - Question de remorquage