module1/2: snelle check

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Even een controle zodat je weet elke onderdelen nog aandacht verdienen. 

Check-up / Formatieve toets

sleep de juiste zoutnaam achter de verhoudingsformule. 

Na​2​​SO​3​​

Cu​3​​(PO​4​​)​2​​

Fe​2​​(CO​3​​)​3​​

natriumsulfaat

natriumsulfiet

koper(II)fosfaat

koper(IV)fosfaat

ijzer(II)carbonaat

ijzer(III)carbonaat

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?

1. de ionen gaan harder trillen
2. De ionen worden omringt met water
3. de ionen gaan uit het rooster.
4. de zoutkorrels "verdwijnen"

Indeling van stoffen

Geef voor elke stof aan tot welke groep ze behoren door ze naar de juiste plek te slepen.

Metaal

Zout

Moleculaire stof

Kwik

C₆H₁₂O₆

NaCl

NH₃

CO₂

ZnS

Wolfraam

KI

Geleidt het wel of geen stroom:
opgelost NH3

1. Geleidt WEL stroom
2. Geleidt GEEN stroom

Hoeveel protonen heeft het atoom fosfor?

1. 31
2. 15
3. 9
4. 3

Hoeveel elektronen heeft het molecuul stikstofdioxide (NO₂)

1. 46
2. 30
3. 6
4. 23

Hoeveel elektronen heeft een calciumion?

1. 18
2. 20
3. 22
4. 16

Hoeveel protonen en elektronen heeft het ion NO₂⁻?

1. 23 protonen 22 elektronen
2. 22 protonen 23 elektronen
3. 23 protonen 24 elektronen
4. 24 protonen 23 elektronen

Geef de elektronen verdeling voor een fosfor atoom

De volgende ionen vormen samen een zout.    Mn²⁺ en NO₃^- Geef de zoutformule

Geef de oplosvergelijking voor

KNO₃

Wie lost er niet op in water?

1. Ca(NO​3​​)​2​​
2. propaan
3. propanol
4. natriumacetaat

Wie heeft het hoogste kookpunt?
KBr of C6H14

1. KBr
2. C​6​​H​14​​

Wie heeft het hoogste kookpunt?
C3H7Br of C6H13OH

1. C​3​​H​7​​Br
2. C​6​​H​13​​OH

Wie lost er op in water?
C3H7Br of C6H13OH

1. C​3​​H​7​​Br
2. C​6​​H​13​​OH

Geef de neerslag vergelijking voor het samenvoegen van zilvernitraat en kaliumchloride

1,14   of  2,8