Intro / grammar / study (28-09)

Today:
1. Verwachtingen
2. Grammar herhaling





Goals (aan het einde van de les...) :
-  Heb je aangegeven waar je behoefte aan hebt.
- Heb je kunnen oefenen met de grammatica van unit 1.
- Heb je kunnen oefenen met de woordjes van unit 1. 

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Today:
1. Verwachtingen
2. Grammar herhaling





Goals (aan het einde van de les...) :
-  Heb je aangegeven waar je behoefte aan hebt.
- Heb je kunnen oefenen met de grammatica van unit 1.
- Heb je kunnen oefenen met de woordjes van unit 1. 

Slide 1 - Diapositive

1. Verwachtingen
- Engels schrift, pen, laptop, planagenda iedere les mee
- Eén iemand tegelijk aan het woord (denk aan je vinger)
- Respect voor elkaar(s spullen)
- Algemene schoolregels
- Toon inzet
Please raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 2 - Diapositive

Waar heb je behoefte aan bij de flexlessen?

Slide 3 - Question ouverte

2. Grammar
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

He is very smart.
A
he
B
is
C
very
D
smart

Slide 6 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

We love pancakes a lot.
A
we
B
love
C
pancakes
D
lot

Slide 7 - Quiz

enkelvoud (één persoon)
ik
jij
hij
zij
het
he
i
it
you
she

Slide 8 - Question de remorquage

meervoud (meer personen)
wij
jullie

zij
we
they
you

Slide 9 - Question de remorquage

Persoonlijke voornaamwoorden
Raise your hand if you want to say / ask something. 
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij

I
You
He
She
It
We
You
They

}
}
enkelvoud
meervoud

Slide 10 - Diapositive

Vul de juiste woorden in:
Is ____ (zij) 12 years old?
A
he
B
it
C
they
D
she

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste woorden in:
____ (Wij) love pizza!
A
We
B
You
C
They
D
She

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste woorden in:
Look at those children! ____ (Zij) are great dancers!
A
We
B
You
C
They
D
He

Slide 13 - Quiz

Volgende onderwerp...

Wat geeft het woordje 'my' aan?

Hey! That is my phone!

Slide 14 - Question ouverte

Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is.

Raise your hand if you want to say / ask something. 
That is her dress. (haar)
That is your cat. (jouw)
This is our car. (onze)

Slide 15 - Diapositive

Vertaal de zin:

Dat is zijn laptop.

Let op hoofdletters en punten!

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal de zin:

Dat is jullie school.

Let op hoofdletters en punten!

Slide 17 - Question ouverte

I
you
he
she
it
we
they
my
your
his
her
its
our
their

Slide 18 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
Wat betekent het werkwoord to be?

Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 19 - Diapositive

Bezittelijke voornaamwoorden
To be betekent zijn.
I am
You are
He / she / it is
We are
You are
They are
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 20 - Diapositive

To be
He ... scary.
A
am
B
are
C
is

Slide 21 - Quiz

To be
We ... friendly.
A
am
B
are
C
is

Slide 22 - Quiz

To be
I ... tall.
A
am
B
are
C
is

Slide 23 - Quiz

To be
Max ... mean.
A
am
B
are
C
is

Slide 24 - Quiz

To be
Max and Laura ... friends.
A
am
B
are
C
is

Slide 25 - Quiz

Sam is nice.

Wat nou als Sam NIET zo aardig is?

Slide 26 - Question ouverte

3. Study
Gebruik de rest van de tijd om te leren voor je SO.

Doe dit via Quizlet!
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 27 - Diapositive