Samenhang

Samenhang
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samenhang

Slide 1 - Diapositive

Samenhang
Maak in de volgende 20 minuten de opdrachten zelf. Kijk deze niet na. Dit doen we samen!
Werk in stilte!
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1a
Je kunt je adem niet heel lang inhouden. Na een tijdje ‘houd je het niet meer’ en moet je opnieuw inademen. Je denkt misschien dat dat komt door een tekort aan zuurstof in je longen, maar dat is niet zo. Het komt doordat er te veel van een ander gas in je longen zit.

a) Welk gas is dat?
Koolstofdioxide

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 1b
b) Door een eenvoudig experiment kun je dat zelf nagaan.
• Adem diep in en probeer je adem zo lang mogelijk in te houden. Houd de tijd bij.
• Noteer hoelang je je adem in kon houden.
• Wacht een paar minuten tot je weer op adem bent gekomen.
• Adem nu vijf keer normaal in, maar zo ver mogelijk uit.
• Adem nu weer diep in en houd je adem in. Houd de tijd bij.
• Noteer hoelang je nu je adem in kon houden.
• Vergelijk de twee tijden die je hebt opgeschreven.
Toen je de tweede keer je adem inhield, duurde het waarschijnlijk langer voor je het benauwd kreeg. Leg uit hoe dat komt.
Dat komt doordat je bij het vijf keer zo ver mogelijk uitademen heel veel koolstofdioxide uit je longen hebt verwijderd. Daardoor duurde het de tweede keer langer voor je te veel koolstofdioxide in je longen had.

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 2a
Voordat de duikfles was uitgevonden, gebruikten mensen een duikerklok (zie afbeelding 2). Als de klok in het water zakt, blijft er een luchtbel onder zitten. Daardoor kun je onder water ademen.

a) De duikerklok blijft gevuld met lucht. Toch kan een duiker niet lang in de duikerklok onder water blijven. Hoe komt dat?
De zuurstof in de duikerklok raakt op en wordt vervangen door koolstofdioxide. Na een tijdje bevat de lucht niet genoeg zuurstof meer. Je kunt dan niet genoeg zuurstof meer inademen (je krijgt het benauwd).

Slide 5 - Diapositive

Opdracht 2b
Het is niet moeilijk om een duikerklok in het klein na te maken. Daarvoor heb je nodig:
• een doorzichtige bak (bijvoorbeeld een aquarium)
• een dobber (of een ander drijvend voorwerp, bijvoorbeeld de dop van een pen)
• een hoog glas (het glas moet hoger zijn dan de dobber boven het wateroppervlak)
b) Vul de bak met water en laat de dobber erin drijven. De dobber stelt de duiker voor. Neem het bekerglas en houd het glas met de opening naar beneden over de dobber. Het glas stelt de duikerklok voor. Houd het glas goed recht en duw het voorzichtig naar beneden. Als je het goed doet, blijft de binnenkant van het glas gevuld met lucht.
Lukt het om het glas vol lucht onder water te duwen?

Slide 6 - Diapositive

Lukt het om het glas vol lucht onder water te duwen?
ja
Ja
Nee

Slide 7 - Sondage



Iemand die rookt, kan minder lang doen met de lucht in een duikfles dan iemand die niet rookt.

a) Waardoor kan een roker minder lang onder water blijven met dezelfde hoeveelheid lucht?


b) Als je je onder water flink moet inspannen, bijvoorbeeld omdat je tegen de stroming in zwemt, kun je minder lang onder water blijven.
Leg uit hoe dat kom
Opdracht 3a
Opdracht 3b
Roken beschadigt de longen en de luchtwegen. Beschadigde longen kunnen minder goed zuurstof opnemen. Iemand die rookt, moet daardoor vaker ademhalen om dezelfde hoeveelheid zuurstof binnen te krijgen en koolstofdioxide af te voeren. De lucht in de fles is dan eerder op.
Als je je meer inspant, heb je meer energie nodig. Daardoor vindt er meer verbranding plaats en daarvoor is meer zuurstof nodig. Je ademt sneller of dieper in. De lucht in de fles is dan eerder op.

Slide 8 - Diapositive



Om te voorkomen dat duikflessen van binnen gaan roesten, wordt er droge lucht in gedaan. Tijdens een duik komt daardoor droge lucht in je longen.

aLeg uit dat de lucht tijdens het duiken niet vochtig wordt voordat hij in de luchtpijp komt.


b) De lucht die je onder water uitademt, is wel vochtig. Hoe komt dat?
Opdracht 4a
Opdracht 4b
Bij duiken adem je door je mond. De lucht komt daardoor niet langs het neusslijmvlies en wordt niet vochtig gemaakt.
Je ademt vocht (water) uit dat is ontstaan bij de verbranding in je lichaam.

Slide 9 - Diapositive



Onder water verandert de druk op je oren. Het kan dan net lijken alsof je oren ‘dichtzitten’. Dat heeft te maken met de buis van Eustachius, die tussen het trommelvlies en de keelholte zit.

a) Waardoor lijkt het onder water net alsof je oren dichtzitten?


Onder water kan de druk op je oren zo groot worden, dat het pijn gaat doen. Dat gebeurt al na een paar meter, en vooral als je daalt. Een duiker knijpt dan vaak zijn neus dicht en doet net of hij moet niezen.

b) Waardoor voelt hij daarna geen pijn meer aan zijn oren?
Opdracht 5a
Opdracht 4b
Door het verschil in luchtdruk tussen de beide zijden van het trommelvlies kan je trommelvlies niet meer goed trillen.
Door geeuwen of snuiten gaat de buis van Eustachius open. De luchtdruk in het oor wordt dan weer gelijk aan de luchtdruk buiten het oor.

Slide 10 - Diapositive