3.8 spelling: VT Sterke werkwoorden

Wat is een werkwoord?
1 / 18
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat is een werkwoord?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is een werkwoord?
A
Schilderij
B
Tuinman
C
Bakken
D
Verkoper

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord is een werkwoord?
A
Drinken
B
Drankje
C
Voedsel
D
Maaltijd

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het werkwoord in deze zin?

Herman verkoopt volgend jaar zijn huis.
A
Herman
B
verkoopt
C
jaar
D
huis

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je van zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk
Sterke werkwoorden hebben de kracht om te veranderen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke werkwoorden
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de 
persoonsvorm (pv)  in de verleden tijd zet. Dat noem je 
sterke werkwoorden of klankveranderende werkwoorden.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?

Wachten
A
De klank verandert
B
De klank blijft gelijk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?

Slapen
A
De klank verandert
B
De klank blijft gelijk

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je sterke werkwoorden ook wel?
A
Klankveranderende werkwoorden
B
Klankvaste werkwoorden

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van deze werkwoorden is een sterk werkwoord?

A
Hopen
B
Glijden
C
Fietsen
D
Strooien

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Roepen, geven en brengen zijn sterke werkwoorden
A
Ja, dat klopt
B
Nee, brengen is zwak
C
Nee, geven is zwak
D
Nee, roepen is zwak

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak?

Denken
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak?

Wensen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk of zwak?

Bijten
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Voetballen
Gamen
Kijken
Eten
Bakken

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Typ een voorbeeld van
een sterk werkwoord

Slide 18 - Carte mentale

Bedenk zelf voorbeelden, zoals:
denk - dacht
lieg - loog
zwem - zwom