6.3 Geld voor de gemeente

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Behandelen paragraaf 3 (15 min)
  • zelfstandig werken (30 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 2 - Diapositive

Geld voor de gemeente
§6.3

Log alvast in bij Lessonup!

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Ik kan benoemen hoe de gemeenten aan inkomsten komen.
Ik kan uitleggen wat de inwoners aan gemeentelijke heffingen moeten betalen.




Zelf oefenen met de test jezelf van paragraaf 6.3 óf meedoen met de les.




Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
1. Test jezelf paragraaf 6.3 maken op je laptop
2. Uitleg meevolgen
Klaar? Maak de rekentrainer van paragraaf 6.3 

Slide 5 - Diapositive

Zijn er andere belastingen of uitgaven aan de gemeente waar jij van weet?

Slide 6 - Question ouverte

Inkomsten van de gemeente
De gemeente Tilburg krijgt ieder jaar:
  • Geld van het Rijk (wordt betaald van belastingen)
  • Onroerendezaakbelasting
  • Gemeentelijke belastingen en afvalstoffenheffing (en rioolheffing)



Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Onroerende zaak belasting
Onroerend = kan niet van zijn plaats
Zaak = een ding

Onroerende zaak is een huis

Roerende zaken zijn bijvoorbeeld: auto, fiets, laptop etc.

Slide 9 - Diapositive

Onroerende zaak belasting
Alleen als je een eigen woning bezit moet je OZB betalen.
De hoogte van de OZB moet je uitrekenen en hangt af van de waarde van jouw woning. 

Die waarde heet de WOZ-waarde (waarde onroerende zaak)

Iemand met een grote woning betaalt meer OZB dan iemand met een kleine woning.




Slide 10 - Diapositive

Onroerende zaakbelasting uitrekenen
Voorbeeld:
Peter heeft een eigen woning met een WOZ-waarde van €320.000 

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld
WOZ waarde = 320.000
Tarief= 0,2624%

OZB = 320.000 : 100 x 0,2624 =839,68

%
100
1
0,2624
320000
3200
839,69

Slide 12 - Diapositive

Andere inkomsten van de gemeente
  • Parkeergeld
  • Hondenbelasting
  • Rioolheffing
  • Afvalstoffenheffing
  • Leges, zoals paspoorten, bouwverginningen
  • Toeristenbelasting

Slide 13 - Diapositive

Noem 5 inkomsten van de gemeente

Slide 14 - Question ouverte

opdrachten maken

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
  • Maken opdrachten hoofdstuk 6 paragraaf 3

  • Lees de theorie op bladzijde 50 en 53
  • Maak de opdrachten 1 t/m 12

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
1. Maak de test jezelf van paragraaf 6.3 op de laptop.  
Je gaat naar hoofdstuk 6, onderaan staat 'test jezelf'. 

Klaar? Maak de rekentrainer van paragraaf 6.3.

Slide 18 - Diapositive

Doelen
Ik kan benoemen hoe de gemeenten aan inkomsten komen.
Ik kan uitleggen wat de inwoners aan gemeentelijke heffingen moeten betalen.




Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Verdiepingsopdracht
  1. Wat is de hoofdgedachte van het filmpje?
  2. Welke moeilijke woorden heb je gehoord?
  3. Probeer via internet de betekenis er van te achterhalen.

Slide 21 - Diapositive