3.3 Het gehoor

De oren van de olifant
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

De oren van de olifant

Slide 1 - Diapositive

Na deze les kan jij:
De onderdelen van het oor benoemen
De functies van de onderdelen van het oor benoemen
Beschrijven hoe het gehoorbereik in elkaar zit
Aangeven wat het gehoorbereik van een mens is
De begrippen geluidssterkte en frequentie beschrijven
3.3 Na deze les kan jij:

De onderdelen van het oor benoemen
De functies van de onderdelen van het oor benoemen
Beschrijven wat de prikkel geluid is 
Aangeven wat het gehoorbereik van een mens is
De begrippen geluidssterkte en toonhoogte beschrijven
Aangeven wat een gehoorbeschadiging is
Aangeven hoe het evenwichtsorgaan eruit ziet en werkt

Slide 2 - Diapositive

Het oor 
 gebruik het oor-model
Buiten oor:           lucht
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes

Midden oor:         lucht
trommelvlies-trommelholte met de gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel - buis van Eustachius

Binnen oor:         vocht
slakkenhuis - gehoorzenuw - evenwichtsorgaan

Slide 3 - Diapositive

Geluid is de prikkel in de vorm van luchttrillingen.
Het trommelvlies vangt geluidstrillingen op.  

Slide 4 - Diapositive

Hoe hoor je geluiden?
Geluid zijn trillingen in de lucht.
Een gitaar kan geluid maken, doordat deze de lucht laat trillen.
                                 Elke snaar heeft een andere toonhoogte.
                                 Dit drukken we uit in Hertz: (Hz).
                                 Deze kan van hoog naar laag zijn.
                                 De geluidssterkte drukken we uit in Decibel (dB)
                                 Deze kan van zacht naar hard geluid zijn. 

Slide 5 - Diapositive

Geluiden
Met je gehoorzintuig neem je geluiden waar. Geluiden zijn trillingen van de lucht. 

Snelle trilling = hoog geluid, langzame trilling = laag geluid. (toonhoogte in Hertz -Hz)

Grote uitslag = hard geluid, kleine uitslag = zacht geluid (geluidsniveau in decibels - Db)

Slide 6 - Diapositive

Trommelvlies 
Buiten het oor en binnenin het oor is er lucht. De druk hoort gelijk te zijn (slikken/gapen). 
Het trommelvlies wordt door geluiden aan het trillen gebracht: Hoog of laag en hard of zacht. 
De gehoorbeentjes geven het door aan het slakkenhuis. 


Slide 7 - Diapositive


Trommelvlies                                                           Trommelholte


Gehoorbeentjes
geven trillingen
door

Slide 8 - Diapositive

Slakkenhuis: Hier worden geluidstrillingen omgezet in impulsen door de gehoorzintuigcellen (lijkt op haartjes)





Slakkenhuis
= opgerold buis met vloeistofkanalen

Slide 9 - Diapositive

hoge geluiden:
begin van het slakkenhuis

lage geluiden: eind van het slakkenhuis


Slide 10 - Diapositive

Gehoorbereik
  • Mensen horen tussen de 20 en 20000 Hertz. Dit noem je de onderste- en bovenste gehoorgrens
  • Het gehoorbereik verschil per diersoort.
  • Als je ouder wordt slijten de haartjes van de zintuigcellen.        Je hoort geen hoge tonen meer. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

geluidssterkte
geluid ontstaat door trilling van de lucht. Hoe sterker de trilling, hoe harder het geluid.
Gehoorbeschadiging kan ontstaan bij geluiden langdurig boven de 80 dB. 
Trilhaartjes raken beschadigd, je wordt langzaam doof.

Slide 13 - Diapositive

Trilhaartjes in het slakkenhuis bevatten geluids-zintuigcellen die geluids-prikkels omzet in impulsen door de gevoelszenuwen naar een bepaald gebied in de hersenen waarmee je hoort.
Trilhaartjes in het slakkenhuis

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Nog een zintuig? Ja! Het evenwichtsorgaan
De prikkel is bewegingen van je lichaam

Slide 16 - Diapositive

Evenwichtsorgaan
  • Het evenwichtsorgaan bevat 3 halfcirkelvormige kanalen (met vocht). 
  • De vloeistof stroomt als je je lichaam beweegt, afhankelijk van de richting.
  • De zintuigcellen veranderen deze prikkels in impulsen en gaan via gevoelszenuwen naar een bepaald gebied in je hersenen.
  • Hierdoor weet je hoe je je beweegt en zorgt ervoor dat je weet wat boven, onder, links en rechts is.
Lees de tekst op blz 76. voor de werking

Slide 17 - Diapositive

gehoorgang
trommelvlies
gehoorbeentjes
evenwichtszintuig
slakkenhuis
buis van Eustachius

Slide 18 - Question de remorquage

Welk onderdeel zorgt ervoor dat de druk buiten je oor en binnen in je oor even groot is?
A
Trommelvlies
B
Slakkenhuis
C
Buis van Eustachius
D
Gehoorgang

Slide 19 - Quiz

Het slakkenhuis is gevuld met ... en zet ... in beweging
A
lucht - zintuighaartjes
B
vocht - zenuwcellen
C
vocht -zintuighaartjes
D
lucht - zenuwcellen

Slide 20 - Quiz

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
licht
B
impuls
C
geluid
D
tikken

Slide 21 - Quiz

3. Wat is de prikkel voor je evenwichtszintuig?
A
Gewicht
B
Geluid
C
Licht
D
Bewegingen

Slide 22 - Quiz


In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis

Slide 23 - Quiz


Welke onderdelen vind je in het uitwendige oor?
A
oorschelp, gehoorgang en trommelvlies
B
oorschelp, gehoorgang en oorsmeerkliertjes
C
oorschelp en oorsmeerkliertjes
D
oorschelp en gehoorgang

Slide 24 - Quiz

Waar in het oor worden impulsen gemaakt?
A
in de oorschelp
B
in het trommelvlies
C
in het slakkenhuis
D
in de gehoorszenuw

Slide 25 - Quiz

1
2
3
4
Geluidsprikkels komen aan bij de oren
Zintuigcellen in het oor veranderen prikkels in impulsen
Impulsen gaan door zenuwen naar de hersenen
De persoon is bewust van het geluid

Slide 26 - Question de remorquage