Herhaling thema 1,2 en 3

Herhaling thema 1, 2 en 3
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herhaling thema 1, 2 en 3

Slide 1 - Diapositive

Ei-regel 
==> Woorden in het liedje = onthouden 
==> Woorden in het lied = ei 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
blij
B
blei

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
reis
B
rijs

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
gijt
B
geit

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
trein
B
trijn

Slide 6 - Quiz

Au-regel 
==> Woorden in het liedje = onthouden 
==> Woorden in het lied = au

Slide 7 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
automaat
B
outomaat

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
ouders
B
auders

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
flouw
B
flauw

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
mouwen
B
mauwen

Slide 11 - Quiz

g of ch
==> Woorden met 'g' worden als 'weg' geschreven
==> woorden met 'ch' worden als 'zich' geschreven
==> verlengen

Slide 12 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
peg
B
pech

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
toch
B
tog

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
zich
B
zig

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vlug
B
vluch

Slide 16 - Quiz

uw
==> Woorden met uw 
==> de lange u voor een w schrijven we kort

Slide 17 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
schaduuw
B
schaduw

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
ruuw
B
ruw

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
zwaluw
B
zwaluuw

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
duwt
B
duuw

Slide 21 - Quiz

wr
==> Woorden met 'wr' 
==> schrijven 'wr', maar je zegt 'vr'

Slide 22 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vreemd
B
wreemd

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vrat
B
wrat

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vriemelen
B
wriemelen

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
vroeten
B
wroeten

Slide 26 - Quiz

ond of or
==> Woorden met 'ond' en 'or' 
==> schrijven 'ond' of 'or', maar je zegt een doffe 'e'

Slide 27 - Diapositive

Feestdagen 
==> feestdagen = hoofdletter


Slide 28 - Diapositive

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 29 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
zaterdag
B
Zaterdag

Slide 30 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
suikerfeest
B
Suikerfeest

Slide 31 - Quiz

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
moederdag
B
Moederdag

Slide 32 - Quiz

Verdubbelen en verenkelen 
==> verdubbelen: klankgroep 2 ==> korte klank ==> dubbele medeklinker 

==> verenkelen: klankgroep 2 ==> lange klank ==> 1 klinker en 1 medeklinker 


Slide 33 - Diapositive

Over welk woord gaat het hier

A
kiker
B
kikker

Slide 34 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
botten
B
boten

Slide 35 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
bessen
B
besen

Slide 36 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
bakker
B
baker

Slide 37 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
appen
B
apen

Slide 38 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
vissen
B
visen

Slide 39 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
notten
B
noten

Slide 40 - Quiz

Over welk woord gaat het hier

A
bomen
B
bommen

Slide 41 - Quiz

Dictee

Slide 42 - Diapositive

Luister goed en schrijf de woorden op onder elkaar
Let op: geen hoofdletters waar het niet nodig is

Slide 43 - Question ouverte