5.5 Zinsontleding - Wel of geen lv

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 5
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands met je schrift, laat het boek nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Ihab

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Jara, Dennis

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Zouhir

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les;

- Kun je het bouwplan van een zin maken en de zinsdelen wwg, ond, lv benoemen

- Kun je de werkwoordsvormen herkennen en benoemen

- Kun je verschillende woordsoorten in een zin benoemen

- Kun je het voorzetsel in een zin herkennen en benoemen

Verdiept arrangement:

Ihab

Huiswerk noteren + maken:

Les: 5.5

blz.: 216 t/m 218

opdr.: 8 t/m 10

Mini-check

Quiz mee

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp

Mijn zus vertelde een grappig verhaal

1. mijn zus
2. vertelde
3. een
4. grappig verhaal

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp

Zal ik de kamer stofzuigen

1. zal
2. ik
3. de kamer
4. zal stofzuigen

Wat is in deze zin het lijdend voorwerp

De politieman gaf de automobilist een flinke waarschuwing

1. De politieman
2. gaf
3. de automobilist
4. een flinke waarschuwing

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Een zin kun je verdelen in losse woorden.

Die woorden kun je allemaal een naam geven.

Sommigen krijgen dezelfde naam.

Dit heet een woordsoort.

lijdend voorwerp:

Wie of wat + gezegde + onderwerp ? 

Uitzonderingen: 

Als de basiszin uit twee zinsdelen bestaat = 

geen lijdendvoorwerp.

Als je geen antwoord kunt geven op de vraag: wie of wat + gezegde + onderwerp = 

geen lijdendvoorwerp.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Zouhir kom aan de instructietafel zitten. 

Niels; laptop pakken om voorleesfunctie te krijgen. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: les 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10--> Ihab

B: les 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10  --> rest van de klas

I: les 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10 --> rest van de klas

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 

Huiswerk noteren

1. Wanneer heb je weer NE? Kijk op je lesrooster!
2. Noteer bij ..........: 

NE lles 5.5 blz. 216 t/m 218 opdr. 8 t/m 10

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Roy drinkt elke dag een glas melk.
Zit er in deze zin wel of geen lijdend voorwerp?

1. Er zit geen lijdend voorwerp in de zin
2. Er zit wel een lijdend voorwerp in de zin

In elke zin staat een lijdend voorwerp

1. juist
2. onjuist

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas / kan / het lijdend voorwerp/ vinden.

1. Deze klas
2. kan
3. het lijdend voorwerp
4. vinden

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................