1B formuleren en schrijven editie 7

Formuleren H1

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Formuleren H1

Slide 1 - Diapositive

Klassenafspraken B1J
Klassenafspraken B1J
1. Als de docent praat, houd ik mijn mond
2. Als er serieus gewerkt moet worden, doen we dat
3. Hand opsteken als je wat wil vragen
4. Van andermans spullen afblijven
5. Eerst nadenken voordat je wat zegt/doet
6. Toiletbezoek de eerste/laatste 5 minuten van de les, de rest niet.
7. Niet door de klas roepen

Slide 2 - Diapositive

timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Deze les
  • Voorlezen
  • Uitleg Formuleren:  zinnen begrenzen.
  • Herhaling leestekens en hoofdletter.

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen
Ik kan/weet:
  • verbindingswoorden en leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen.
  • begrijpelijk schrijven.

Slide 5 - Diapositive

Leest deze tekst lekker?

Slide 6 - Diapositive

Zinnen begrenzen
. Punt: achter een zin.
? Vraagteken: achter een vragende zin.
, Komma: tussen twee persoonsvormen.
, Komma: voor de verbindingswoorden: als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.
 Geen komma voor en en of. (meestal)

Slide 7 - Diapositive

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
  • Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je niet met een hoofdletter.



Slide 8 - Diapositive

Namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 9 - Diapositive

Aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 10 - Diapositive

Feestdagen
Namen van feestdagen, (religieuze)
feesten en gedenkdagen
krijgen
namelijk een hoofdletter. Maar let op, 
 afgeleiden niet!
  • Kerstmis
  • Pasen
  • Vaderdag
  • Suikerfeest

kerstfeest
paasontbijt  
vaderdagcadeau   
suikerfeestdiner 

Slide 11 - Diapositive

Extra aandachtspunt!
Je wordt niet beoordeeld op spelling, maar wel op:
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Schrijf (plaats)namen en merken met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een leesteken. [- . - , - ! - ? ]
  • Gebruik alinea's 
 

Slide 12 - Diapositive

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 13 - Quiz

komma
A
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
B
Toen ze thuis kwam zag ze dat de lamp al brandde.

Slide 14 - Quiz

Hoofdletters:
waar staan de hoofdletters goed?
A
Ik ken stef Van leeuwen
B
Ik ken Stef van Leeuwen
C
ik ken stef van Leeuwen
D
ik ken Stef Van leeuwen

Slide 15 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 16 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 17 - Quiz

Hoe laat begint de les vandaag!
A
Leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven.
B
Leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 18 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
Leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
Leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 19 - Quiz

Een komma zet je ...

Je mag meerdere antwoorden kiezen
A
Tussen twee persoonsvormen
B
Tussen twee verbindingswoorden
C
Tussen twee moeilijke woorden
D
Tussen delen van een opsomming

Slide 20 - Quiz

Kun jij nu zinnen correct begrenzen met de juiste leestekens?
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee
D
Nee, maar als ik ga oefenen komt het goed.

Slide 21 - Quiz

Kun jij nu zinnen correct begrenzen met behulp van verbindingswoorden?
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee
D
Nee, maar als ik genoeg oefen komt het goed.

Slide 22 - Quiz

Dit vond ik van de les:

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht
Pak je boek en schrift Nieuw Nederlands  
Formuleren H1 blz. 32 en 33
Maken opdracht 2 en 3
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive