Paragraaf 1 setting en sfeer les 1

Paragraaf 1 setting en sfeer les 1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 setting en sfeer les 1

Slide 1 - Diapositive

toets cursus 1
Ik kan de begrippen setting en sfeer omschrijven
Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen
Setting en sfeer: uitleg
Nederlands
cursus 3 paragraaf 1
opdracht 1 en opdracht 2
Hebben we alle doelen behaald?
Afmaken opdrachten --> morgen

Slide 2 - Diapositive

Toets cursus 1

Deze kijk ik zo snel mogelijk na. Cijfers dan op SOM!

We bespreken hem dan ook kort na na in de les --> om van je fouten te leren.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Ik kan de begrippen setting en sfeer omschrijven
Ik kan van mijn leesboek de begrippen setting en sfeer benoemen

Slide 4 - Diapositive

Woord van de week

1. betekenis
2. zin maken

Slide 5 - Diapositive

Setting en sfeer: de uitleg

  • Plaats/ruimte
  • Tijd
  • Omstandigheden

Slide 6 - Diapositive

Setting en sfeer
Verhalen spelen zich af in een bepaalde setting. De setting bestaat uit de plaats, tijd en omstandigheden die de achtergrond vormen waartegen het verhaal zich afspeelt. 

  • Plaats, bijvoorbeeld in een bepaald land, in een stad of in een dorp, in een restaurant, op school.
  • Tijd, bijvoorbeeld heden (tegenwoordig), verleden, toekomst, een specifiek jaar of seizoen.
  • Omstandigheden: bijvoorbeeld oorlog, zombie-uitbraak, sneeuwstorm, vakantie.

Slide 7 - Diapositive

Wat is ruimte?

Ruimte heeft te maken met waar het verhaal zich afspeelt. Niet alleen een bepaalde stad of dorp. Het kan ook een kamer zijn, of een wijk of zelfs een planeet.
Ook weer, geluiden of geuren kunnen een rol spelen.

Slide 8 - Diapositive

Tijd
Tijd speelt zich af in het heden, verleden of toekomst.
Op welke manier kan tijd in een verhaal zichtbaar gemaakt worden?
Noemen van jaartal/seizoenen/maanden
Historische gebeurtenissen
Historische figuren
Bepaalde voorwerpen

Slide 9 - Diapositive

Omstandigheden
De omstandigheden in verhalen kunnen bijvoorbeeld zijn: oorlog, sneeuwstorm, vakantie.

Omstandigheden geven iets weer over het gevoel dat je krijgt. Bijvoorbeeld: griezelig, dreigend, kil, geheimzinnig of ontspannen 

Slide 10 - Diapositive

Sfeer


De manier waarop de ruimte wordt beschreven kan een bepaalde sfeer oproepen. 

Slide 11 - Diapositive

De plaats, tijd en omstandigheden zijn 
samen vaak heel bepalend voor de sfeer van een 
verhaal. De sfeer kan bijvoorbeeld griezelig, 
dreigend, benauwend, kil, geheimzinnig, 
ontspannen, verveeld, romantisch of 
onbezorgd zijn.

Slide 12 - Diapositive

Vragen?

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

KGT: Lees mee in je lesboek
BK: Aan het werk 

blz. 60-61
Opdracht 1 en 2

Slide 16 - Diapositive

Aan het werk
Cursus 3
blz. 60-61
Paragraaf 1
Opdracht 1 en 2

Klaar? Werk aan docent laten zien. 
Je krijgt dan een nieuwe opdracht
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Hebben we alle doelen behaald?

Link met leesboek gelegd?
Wat is setting en sfeer?

Wat is nog moeilijk en wat gaat al goed?

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk
Afmaken opdrachten:
Cursus 3
blz. 60-61
Paragraaf 1
Opdracht 1 en 2

Slide 19 - Diapositive