2. Opdrachten N2 - Domein 1 - Getallen en eenheden

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent van plan om 5x uit eten te gaan. Per keer kost dat gemiddeld 25 euro per persoon. Hoeveel betaal je als je met zijn tweeën uiteten gaat?
A
62,50
B
125
C
250

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten bij domein 1 - Getallen en eenheden

We maken samen deze opdrachten. Gebruik je rekenkaart en je rekenmachine, waar nodig. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ezelsbruggetje.

Slide 4 - Diapositive

Kan = Kilometer (km)
Het = Hectometer (hm)
Dametje = Decameter (dam)
Met = Meter (m)
De = Decimeter (dm)
Centimeter = Centimeter (cm)
Meten = Millimeter (mm)
Fietsvakantie
Je gaat op fietsvakantie samen met een goede vriendin. Je gaat beiden op een gewone fiets met bagage, waaronder tent, slaapzak, slaapmatje, kleding en kookspullen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je gaat precies 3 weken op vakantie. Hoeveel nachten ben je dan weg?
Schrijf de som op.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je gaat precies 3 weken op vakantie. Je vertrekt op zaterdag 4 september. Op welke datum ben je terug?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt per dag maximaal 4 uur fietsen. Hoeveel kilometer per dag kun je dan in totaal ongeveer fietsen?
A
40 km
B
50 km
C
60 km
D
80 km

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de avond wil je ook nog een wandelingetje maken, van ongeveer 1,5 km. Hoeveel meter is dat?
A
15
B
150
C
1500
D
15000

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overnachtingen kosten gemiddeld 15 euro per persoon per nacht + per persoon per dag 0,50 euro voor het douchen.
Hoeveel betaal je samen, totaal per nacht?
A
15
B
15,50
C
30
D
31

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


5 km/u

liter
30 km/u
centimeter
meter
kilometer
De wandel-snelheid is...
In het flesje water dat je onderweg meeneemt, zit 0,5... water.
De auto's die voorbijrijden, rijden....
De breedte van de weg is 500...
De afstand van de tent naar het toiletgebouw is 250...
De afstand van de camping naar de supermarkt is 1 ...

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag staat de rit van Bussum naar Loosdrecht op het programma. Hoeveel kilometer is het van Bussum naar Loosdrecht?
A
3,0
B
5,4
C
10,9
D
13,3

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kilometer is het vanaf het punt waar je nu staat naar Loosdrecht?
A
3,0
B
5,4
C
7,9
D
10,9

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel meter is het vanaf het punt waar je nu staat naar Loosdrecht?
A
79
B
790
C
7900
D
79000

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel minuten moet je ongeveer nog fietsen vanaf het punt waar je nu staat naar Loosdrecht?
A
1/2 uur
B
30 minuten
C
45 minuten
D
1 uur

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je om 11.00 uur in de ochtend bent vertrokken met de fiets vanuit Bussum en onderweg een half uur pauzeert, hoe laat ben je dan ongeveer in Loosdrecht?
A
12 uur
B
12:30 uur
C
12:45 uur
D
13:00 uur

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Loosdrecht haal je alvast wat boodschappen voor het avondeten. Wat is de juiste eenheid voor dit artikel?
Een fles frisdrank van 1,5 ...

A
ml
B
cl
C
dl
D
l

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Loosdrecht haal je alvast wat boodschappen voor het avondeten. Wat is de juiste eenheid voor dit artikel?
Een pakje kookroom van 250...
A
ml
B
cl
C
dl
D
l

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Loosdrecht haal je alvast wat boodschappen voor het avondeten. Wat is de juiste eenheid voor dit artikel?
Een stukje biefstuk van 250...
A
mg
B
g
C
kg

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je haalt in Loosdrecht een paar boodschappen voor het avondeten. Wat is de juiste eenheid voor een zak appels?

kilogram-milligram-gram- liter?



A
mg
B
g
C
kg
D
liter

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de bon zie je wat de boodschappen in totaal gekost hebben. Hoeveel euro korting heb je gekregen in totaal?
Wat is de som?
A
1,25
B
0,40
C
1,31
D
2,96

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de bon zie je wat de boodschappen in totaal gekost hebben. Hoeveel betaal je elk als je de kosten samen deelt?
Wat is de som?


A
31,06
B
14,05
C
15,53
D
28,10

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op de bon zie je wat de boodschappen in totaal gekost hebben. Hoeveel krijg je terug als je contant zou betalen met een briefje van 50 euro?
Wat is de som?
A
11,90
B
12,90
C
21,90
D
22,90

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk hier de tarieven, je kunt teruggaan naar deze dia als je het niet kunt lezen bij de vraag.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betaal je per nacht met zijn tweeën?
Het is momenteel laagseizoen en je hebt geen ACSI-card. Je hebt niet gereserveerd en je wilt beiden 1x douchen.
Wat is de som?
A
€ 15
B
€ 19,60
C
€ 20,60
D
€ 23,60

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde 

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions