Weer en klimaat les 10

B 65, 66, 67, 68
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

B 65, 66, 67, 68

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kent ITCZ en legt uit hoe dit tot een moesson komt.
  2. Je weet wat een orkaan is, hoe een orkaan is opgebouwd en hoe een orkaan kan ontstaan.
  3. Je weet wat een tornado is en weet het verschil tussen een tornado en orkaan.

Slide 2 - Diapositive

B 65 Moesson
De zon staat niet het hele jaar door loodrecht op de evenaar, maar dit beweegt heen en weer tussen de keerkringen. 
Het tropisch minimum verschuift dus van plek. Dit tropisch minimum noem je de ITCZ
intertropische convergentiezone



Wind waait naar de ITCZ. Om het half jaar wisselt de plek van het ITZC waardoor de wind ook mee moet veranderen. In het gebied rond de evenaar wisselen de winden dus per half jaar. De halfjaarlijkse wisselende winden heten moessons


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

De moesson in juni
De ITCZ ligt op het noordelijk halfrond. Zo gauw de zuidoostpassaat de evenaar passeert (om de ITCZ te bereiken), verandert hij van windrichting (door de wet van Buys Ballot). Dit is de moesson. 

Slide 5 - Diapositive

De moesson in januari
In Januari gebeurt precies het omgekeerde: De ITCZ ligt ten zuiden van de evenaar en de noordoostpassaat verandert als de evenaar overgestoken wordt in de Noordwestmoesson. 
In India verandert er niets, daar waait gewoon de Noordoostpassaat. Maar in Australie waait de Noordwestmoesson.

Slide 6 - Diapositive

Nat of droog?
Kijk naar de windrichting. Waar komt de wind vandaan 
aanlandige- of aflandige wind?

Zal het juist nat of droog zijn? Beantwoord op de volgende slide

Slide 7 - Diapositive

Is hier een aanlandige- of aflandige wind?
En vertel vervolgens of het juist nat of droog is.

Slide 8 - Question ouverte

Nat of droog?
Kijk naar de windrichting. Waar komt de wind vandaan
aanlandige- of aflandige wind?

Zal het juist nat of droog zijn? Beantwoord op de volgende slide


Slide 9 - Diapositive

Is hier een aanlandige- of aflandige wind?
En vertel vervolgens of het juist nat of droog is.

Slide 10 - Question ouverte

Sleep de moesson naar het juiste plaatje!
Zomer moesson
Winter moesson

Slide 11 - Question de remorquage

Filmopdracht: India moesson
Schrijf de vragen over. De antwoorden komen in de video voor.
Vraag 1: Wat is een moesson?
Vraag 2: Op welke manier beïnvloedt de moesson het leven in Mumbai?
Vraag 3: Op welke manier de moesson effect heeft op de langere termijn?
Vraag 4: Wat kan er worden gedaan om de moesson te verkleinen?



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Vraag 1:
Wat is een moesson?

Slide 14 - Question ouverte

Vraag 2: Op welke manier beïnvloedt de moesson het dagelijks leven in Mumbai?

Slide 15 - Question ouverte

Vraag 3: Bedenk op welke manier de moesson een effect heeft op de langere termijn?

Slide 16 - Question ouverte

Vraag 4: Wat kan er worden gedaan om de moesson te verkleinen?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

B 66, 67 Wat is een orkaan?
  • Zware tropische storm
  • Wordt gemeten met de schaal van Saffir-Simpson
  • Er zijn verschillende benamingen voor orkanen. 
  • Amerika: Hurricane
  • Zuid-Azië, Australië: Cycloon
  • oost-Azië: Tyfoon


Slide 19 - Diapositive

Hoe ontstaat een orkaan?
  • Boven warm zeewater minimaal: 27°C 1.Zeewater verdampt                            2.Warme lucht stijgt op                  3.Koelt af -> condensatie -> regen 4.Nieuwe warme lucht wordt aangezogen 5.Lucht gaat draaien                        (door corioliseffect) -> linksom!
  • Windkracht neemt pas af als de orkaan boven land komt.

Slide 20 - Diapositive

Wind draait tegen de klok in, linksom
500-1500 km groot 
Lagedrukgebied
Oog van de orkaan: windstil en de luchtdruk is het laagst.
Vlakbij het oog: hardste wind en meeste regen.
Een orkaan ontstaat altijd boven zee als het water tenminste 27°C is.

Slide 21 - Diapositive

B 68 Tornado + Hoe ontstaat een tornado?
  • Wervelwind
  • Botsing zeer warme met koude lucht
  • Hete lucht stijgt snel op
  • Aan de grond een L -> lucht stroomt hier naartoe (H naar L) -> lucht gaat draaien
  • Onweer! Harde regen en hagel
  • Slurf raakt grond en neemt alles mee

Slide 22 - Diapositive

Verschil orkaan en tornado
Orkaan                                     Tornado
- Boven zee                               - Boven land
- Doorsnede: 500-1500 km.         - Doorsnede max 1 km
- Duur: 5-10 dagen                     - Duur: ong. 10 minuten
- Oog: groot                               - Oog: klein
- Zuid-oosten VS                         - Midden VS(tornado alley)
- Goed te voorspellen                  - Moeilijk te voorspellen   

Slide 23 - Diapositive

Sleep de begrippen naar de juiste plek in de afbeelding
Lage druk
Oog
Hoge druk

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive