les 2 Grammatica hz +bz + oefenen

Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen en bijzinnen - weet je het nog?
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen en bijzinnen - weet je het nog?

Slide 1 - Diapositive

Wat bedoelen we met 'een samengestelde zin'?

Slide 2 - Question ouverte

Leerdoelen
Je kunt herkennen:

                                 - hoofd- en bijzinnen in samengestelde zinnen
                                       
                

Slide 3 - Diapositive

Theorie herhaling
Een zin met één persoonsvorm is een enkelvoudige zin.

                  
       VB:     De leerling zit achter de laptop.
                   De jongen mag niet meer op de tractor rijden.
                   Het meisje wilde graag shoppen met haar vriendinnen.

Slide 4 - Diapositive

Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?

Slide 5 - Question ouverte

Theorie
Een zin met meerdere persoonsvormen noem we een samengestelde zin.

VB: De jongen mag niet meer op de tractor rijden omdat hij 
       deze gisteren in de sloot parkeerde.
       Het meisje wilde graag shoppen met haar vriendinnen, 
       maar door de coronacrisis was dit onmogelijk.

Slide 6 - Diapositive

Theorie
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin
Een hoofdzin is een zelfstandige zin.

Een samengestelde zin kan een bijzin hebben.
Een bijzin is afhankelijk van een hoofdzin.

                                  De jongen mag niet meer op de tractor rijden 
                                                         omdat hij deze gisteren in de sloot parkeerde.


Slide 7 - Diapositive

Theorie
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin.

Een samengestelde zin kan uit meerdere hoofdzinnen bestaan.

Een samengestelde zin uit een hoofdzin en één of meerdere bijzinnen hebben.

Een samengestelde zin kan uit meerdere hoofdzinnen bestaan met ook nog één of meerdere bijzinnen.


Slide 8 - Diapositive

Theorie
Hoe herken je een hoofdzin en hoe een bijzin in een zin?

Stappenplan
1.  Zoek de pv
2. Zoek het ow
3. Kan het woordje 'niet' of 'nooit' niet tussen pv en ow --> hoofdzin
     Kan het woordje 'niet' of 'nooit' wel tussen pv en ow --> bijzin


Slide 9 - Diapositive

Theorie
Hoe herken je een hoofdzin en hoe een bijzin in een zin?

Antwoord
--> In een hoofdzin kun je niets tussen ond en pv zetten; in een bijzin wel (bijvoorbeeld “nooit”/ “niet”)

De jongen (ow) mag (pv) niet meer op de tractor rijden 
                         omdat hij (ow) deze gisteren [niet] in de sloot parkeerde (pv).


Slide 10 - Diapositive

Ik vertrouw die politicus niet, omdat hij al vaak gelogen heeft.
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 11 - Quiz

Jan ziet Elly achter het raam en Wieke ziet Jan op de fiets.

A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 12 - Quiz

De tuin is nat, doordat het regent.

A
hoofdzin + hoofzin
B
hoofdzin + bijzin

Slide 13 - Quiz

Het meisje slaat haar zusje en zij stompt haar broertje, omdat ze stom doen.


A
hoofdzin + hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
C
hoofdzin + bijzin + bijzin

Slide 14 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt herkennen:

                                 - hoofd- en bijzinnen herkennen in                        
                                    samengestelde zinnen
                                       

Slide 15 - Diapositive

Bedenk een samengestelde zin
Geef aan uit welke delen (hoofdzinnen/bijzinnen) deze bestaat.

Slide 16 - Question ouverte

Extra oefeningen

Slide 17 - Diapositive

hoofdzin
bijzin
Eveline begint met haar huiswerk voor wiskunde,
Margot gaat als eerste  Duits leren.

Slide 18 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Ik ga me zo nog even insmeren met zonnebrand,
want ik wil natuurlijk niet verbranden.

Slide 19 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Zodra hij mag van mijn ouders,
gaat mijn broer bij een supermarkt werken.

Slide 20 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Je hebt een interessant werkstuk gemaakt,
maar de bronnenlijst ontbreekt helaas.

Slide 21 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Ik spreek voor morgen met mijn vrienden af om uit te gaan,
hoewel mijn moeder mij voor het hele weekend huisarrest heeft gegeven.

Slide 22 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Joop en Maria trouwden in Florence,
omdat ze hielden van de Italiaanse sfeer.

Slide 23 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Hebben jullie nog steeds niet beslist
of jullie meegaan op vakantie naar de bossen?

Slide 24 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Hoewel het leger patrouilleerde,
roofden de plunderaars allerlei spullen uit de winkels.

Slide 25 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
9.    Wie het antwoord weet,
mag het zeggen.

Slide 26 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
De pot verwijt de ketel
dat hij zwart ziet.

Slide 27 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Als je van de duivel spreekt, .
strap je op z’n staart

Slide 28 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
De geest is wel gewillig,
maar het vlees is zwak.

Slide 29 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Als men een hond wil slaan,
dan vindt men altijd wel een stok.

Slide 30 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
De talkshowgast die een boek geschreven heeft,
is Heleen van Rooyen.

Slide 31 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Aangezien we wilden winnen
stelden we de sterkste spelers op.

Slide 32 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Toen de voorstelling was afgelopen,
kregen de spelers een staande ovatie van het publiek

Slide 33 - Question de remorquage

hoofdzin
bijzin
Joop en Maria trouwden in Florence,
omdat ze hielden van de Italiaanse sfeer.

Slide 34 - Question de remorquage

Ik weet hoe ik hoofdzinnen en bijzinnen kan herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Ik weet hoe ik zelf samengestelde zinnen kan maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Maak zinnen aan de hand van onderstaande opdrachten

1. Maak een samengestelde zin met een BZ+HZ. 
2. Maak een samengestelde zin met een HZ+BZ
3. Maak een enkelvoudige zin met een naamwoordelijk gezegde.
4. Maak een enkelvoudige zin met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 37 - Diapositive