NAKIJKEN H.12 Vergelijkingen

H. 12 VERGELIJKINGEN
Bewerkingen en antwoorden
van de vragen die je niet zelf kon nakijken.
KIJK HEEL NAUWKEURIG NA!
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H. 12 VERGELIJKINGEN
Bewerkingen en antwoorden
van de vragen die je niet zelf kon nakijken.
KIJK HEEL NAUWKEURIG NA!

Slide 1 - Diapositive

Nu zelf aan de slag
met leerdoel 1.
  • Ik ken een aantal handige maten die ik uit mijn hoofd moet leren. 

  • Ik kan schatten met behulp van handige maten.



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Maak de pijlenkettingen MET LETTERS bij de formules.

Antwoord met foto.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Nu zelf aan de slag
met leerdoel 3

Ik kan een omgekeerde pijlenkettingen maken.



Slide 6 - Diapositive

Maak een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Antwoord met foto.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Maak een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Antwoord met foto.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Maak een pijlenketting en omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Antwoord met foto.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Een veer is zo sterk dat hij maar een stukje uitrekt, als je er een grote massa aan hangt. De formule die bij deze veer hoort is
L = lengte in centimeters m = massa in kilogrammen

De lengte van de veer is 30 cm.
Bereken hoeveel massa aan de veer hangt.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Een veer is zo sterk dat hij maar een stukje uitrekt, als je er een grote massa aan hangt. De formule die bij deze veer hoort is
L = lengte in centimeters m = massa in kilogrammen

De lengte van de veer is 36 cm.
Bereken hoeveel massa aan de veer hangt.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

Een veer is zo sterk dat hij maar een stukje uitrekt, als je er een grote massa aan hangt. De formule die bij deze veer hoort is
L = lengte in centimeters m = massa in kilogrammen

De lengte van de veer is 46 cm.
Bereken hoeveel massa aan de veer hangt.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Nu zelf aan de slag
met leerdoel 4
  • Ik weet wat een vergelijking is en hoe je een vergelijking maakt. 

  • Ik weet wat er wordt bedoeld met 'oplossing van een vergelijking'.

  • Ik kan een vergelijking oplossen

Slide 19 - Diapositive

Om bij kinderen de schoenmaat te kunnen berekenen, wordt de formule gebruikt.
Hierbij is v de voetlengte en s de schoenmaat.

De voetlengte van Marieke is 12 cm. Welke schoenmaat heeft Marieke?

Slide 20 - Question ouverte

LET OP!! v = voetlengte.
 v is het IN-getal.

Slide 21 - Diapositive



v = voetlengte s = schoenmaat.

Jasper heeft schoenmaat 34. Welke vergelijking hoort hierbij?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive



Schrijf de vergelijking van de vorige opdracht op en bereken de voetlengte van Jasper. Antwoord met foto.

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

"Snel herstel" repareert cv-ketels aan huis. De kosten van de reparatie kun je berekenen met de formule .
Hierin is u het aantal gewerkte uren en k de kosten in euro's.
De reparatie bij mevrouw Groen kost 65 euro. Bereken hoeveel uur er bij mevrouw Groen is gewerkt.


Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Diapositive



Bij een andere reparatie zijn de kosten 58,75 euro. Bereken hoeveel uren er dan is gewerkt.

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Een waterleidingbedrijf berekent met de formule
hoeveel een familie voor het gebruikte water moet betalen.
Hierin is a het aantal m water en b het bedrag in euro's.
Een familie krijgt een rekening van 198,60 euro.
Welke vergelijking hoort daarbij?
3

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Een familie krijgt een rekening van 198,60 euro.

Los de vergelijking op.

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Lesdoel 5
Alleen voor GL leerlingen!

Slide 34 - Diapositive

Nu zelf aan de slag
met leerdoel 5


Ik kan afhankelijk van de situatie een oplossing afronden.

Slide 35 - Diapositive

Los de vergelijking op. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Diapositive

Hoeveel lolly's krijgt iedere leerling?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive

Los de vergelijking op. Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

Slide 40 - Question ouverte

Slide 41 - Diapositive

Wat is de oplossing in deze situatie?
Hoeveel avonden moet Andrea dus oppassen om de laptop te kunnen kopen?

Slide 42 - Question ouverte

Slide 43 - Diapositive

Wat is de oplossing in deze situatie?
Hoeveel avonden moet Andrea dus oppassen om de laptop te kunnen kopen?
Maak de vergelijking bij deze situatie.

Slide 44 - Question ouverte

Slide 45 - Diapositive

Wat is de oplossing in deze situatie?
Hoeveel avonden moet Andrea dus oppassen om de laptop te kunnen kopen?
Bereken het totaal aantal kleine tenten 
dat er nodig is. 

Slide 46 - Question ouverte

Slide 47 - Diapositive