Vragen op gele dia's zijn fotovragen, dus antwoord geven op papier en dan een foto plaatsen.
Bij vragen op zwarte dia's typ je het antwoord in of klik je het goede antwoord aan.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Lees eerst goed de instructie
Gebruik van rekenmachine verplicht.
Schrijf de berekening op.
Vragen op gele dia's zijn fotovragen, dus antwoord geven op papier en dan een foto plaatsen.
Bij vragen op zwarte dia's typ je het antwoord in of klik je het goede antwoord aan.
Slide 1 - Diapositive
Veel succes!
Slide 2 - Diapositive
De firma Tegels en vloeren verkoopt en legt tegelvloeren. Voor de prijs van het leggen van een vloer gebruiken ze een formule. Maak van deze formule een letterformule.
Slide 3 - Question ouverte
Maak een pijlenketting bij de letterformule.
Slide 4 - Question ouverte
Karel laat door de firma een vloer leggen van 27 m . Bereken hoeveel hij daarvoor moet betalen.
2
Slide 5 - Question ouverte
Maak van alle 5 formules een pijlenketting.
Slide 6 - Question ouverte
Welke formules zijn gelijk?
A
B en C
B
C en E
C
B en E
D
B, C en E
Slide 7 - Quiz
Maak een omgekeerde pijlenketting bij de pijlenketting.
Slide 8 - Question ouverte
Maak een omgekeerde pijlenketting bij de pijlenketting.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een omgekeerde pijlenketting bij de pijlenketting.
Slide 10 - Question ouverte
Bij het sparen van Deon hoort de formule Hierbij is m het aantal maanden sparen en b het gespaarde bedrag in euro's. Deon spaart voor een laptop van € 450,-. Schrijf de vergelijking op die bij deze situatie hoort.
Slide 11 - Question ouverte
Los de vergelijking van de vorige opdracht op met de 4 geleerde stappen.
Slide 12 - Question ouverte
Los de vergelijking op. Doe dat in de 4 geleerde stappen.
Slide 13 - Question ouverte
Los de vergelijking op. Doe dat in de 4 geleerde stappen.
Slide 14 - Question ouverte
Los de vergelijking op. Doe dat in de 4 geleerde stappen.
Slide 15 - Question ouverte
Los de vergelijking op. Doe dat in de 4 geleerde stappen.
Slide 16 - Question ouverte
Met een formule kun je voor dames de schoenmaat uit-rekenen als je de voetlengte weet. Die formule is Hierbij is v de voetlengte in centimeter en is s de schoenmaat. Voor Marit geldt dat v = 20. Welke schoenmaat heeft ze?
Slide 17 - Question ouverte
Hierbij is v de voetlengte in centimeter en is s de schoenmaat. Karin heeft schoenmaat 44. Wat is haar voetlengte?
Slide 18 - Question ouverte
Kim gaat winkelen. Ze koopt een broek van € 69,95 en een trui van € 32,95. Verder wil ze nog een aantal T-shirts van € 17,- per stuk kopen. Hierbij hoort de formule a = aantal T-shirts b = het bedrag dat Kim moet betalen in euro's. Kim heeft € 175,- kleedgeld gespaard. Maak een vergelijking waarmee ze kan uitrekenen hoeveel t-shirts ze kan kopen.
Slide 19 - Question ouverte
Los de vergelijking van de vorige opdracht op.
Slide 20 - Question ouverte
Hoe moet de oplossing in de situatie van Kim worden afgerond?
Slide 21 - Question ouverte
Controle
Controleer of je alle vragen hebt ingevuld of een foto hebt opgestuurd.