I. Kinderen tot twaalf jaar zijn strafrechtelijk niet te vervolgen.
II. Strafrechtszaken waarbij kinderen betrokken zijn vinden achter gesloten deuren plaats.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
1 / 31
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
I. Kinderen tot twaalf jaar zijn strafrechtelijk niet te vervolgen.
II. Strafrechtszaken waarbij kinderen betrokken zijn vinden achter gesloten deuren plaats.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 1 - Quiz
I. De verdachte mag tijdens de terechtzitting het requisitoir ook zelf houden.
II. Zowel het OM als de veroordeelde kunnen in hoger beroep gaan, als zij het niet eens zijn met het vonnis.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 2 - Quiz
I. Als je de dief van je scooter tijdens de diefstal een paar ‘tikjes’ verkoopt, kun je je beroepen op overmacht-noodtoestand.
II. Als je in paniek een inbreker een pan heet water over zijn hoofd gooit, kun je een beroep doen op noodweerexces.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 3 - Quiz
In welke stap van een rechtszaak kunnen verdachten benadrukken dat ze onschuldig zijn?
A
Requisitoir
B
Pleidooi
C
Aanklacht
D
Laatste woord verdachte
Slide 4 - Quiz
2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief lesboek bladzijdes 70 t/m 75
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
Je kan uitleggen hoe internationaal recht zorgt voor ondersteuning van de Nederlandse rechtsstaat
Je kan uitleggen hoe het Nederlands strafrecht zich verhoudt tot andere landen
Slide 6 - Diapositive
Internationale verklaringen en verdragen
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948). Onderdeel is een verbod op ongelijke behandeling
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950). Onderdeel is (bijvoorbeeld) dat deelnemende landen verplicht zijn gezinsvorming en gezinshereniging toe te staan.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Internationale verklaringen en verdragen
Het VN-vluchtelingenverdrag (1951). Vormt de basis van het asielrecht. Hierin staat hoe Nederland met asielaanvragen moet omgaan.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat hebben beide voorbeelden met de rechtsstaat te maken?
Slide 11 - Question ouverte
Internationale rechtbanken/gerechtshoven
Slide 12 - Diapositive
Vredespaleis Den Haag Internationaal Gerechtshof Geschillen tussen staten
VN
Slide 13 - Diapositive
nos.nl
Slide 14 - Lien
Internationaal Strafhof Den Haag (ICC)
Als landen zelf hun verdachten niet kunnen of willen berechten
Slide 15 - Diapositive
www.nemokennislink.nl
Slide 16 - Lien
Oorlogstribunalen
Voorbeeld: Joegoslavië-tribunaal
Opgeheven als het niet meer nodig is
Srebrenica 1995
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Doodstraf
In Europa alleen nog Wit-Rusland
Verder landen als de VS, Iran, China, India, Afghanistan
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
www.knack.be
Slide 21 - Lien
www.rtlnieuws.nl
Slide 22 - Lien
Benoem een voordeel en een nadeel van de doodstraf
Slide 23 - Question ouverte
Onafhankelijkheid van rechtspraak
Nederland
Rechters van de Hoge Raad worden
voor het leven benoemd en voorgedragen door andere leden
van de Hoge Raad.
Aangenomen wetten worden
door de Hoge Raad niet getoetst aan de grondwet --> geen eigen interpretatie mogelijk
Slide 24 - Diapositive
Onafhankelijkheid van rechtspraak
VS
Rechters van het Hooggerechtshof (Supreme Court) worden door de
president benoemd voor het leven.
Wetten en vonnissen worden door het Hooggerechtshof
aan de grondwet getoetst --> wel eigen interpretatie.
Politieke voorkeur speelt een rol
Slide 25 - Diapositive
nos.nl
Slide 26 - Lien
www.americanbar.org
Slide 27 - Lien
Juryrechtspraak
o.a. VS
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Benoem een voordeel en een nadeel van juryrechtspraak
Slide 30 - Question ouverte
Huiswerk
Lezen paragraaf 2.8 De rechtsstaat in internationaal perspectief