Leesvaardigheid versterken

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat doen we vandaag? 

• leerdoelen bespreken
• interactieve instructie leerdoelen 
• afsluiting les

leerdoelen

• Je kent de verschillende tekstdoelen die schrijvers kunnen hebben en kunt ze herkennen in een tekst
• Je kunt het onderwerp van een tekst benoemen.
• Je weet wat een hoofdgedachte is en kunt dit van een tekst benoemen.
• Je weet wat een kernzin is en je kunt de kernzin van een alinea aanwijzen.
• Je kunt van een tekst bepalen welke alinea's bij de inleiding, het middenstuk en het slot horen.
• Je kunt aangegeven welk tussenkopje het beste boven welke alinea's past.
• Je kunt inhoudelijke vragen over een gelezen tekst goed onderbouwd beantwoorden. 

Wat heb je hieraan in het leven? 

het nut van de leerdoelen

Tekst is geschreven door AI, bron die ik heb gecontroleerd heb is: https://www.lezen.nl/onderzoek/geletterdheid-houdt-verband-met-economie-en-arbeidskansen/ 

Het nut i.v.m. de tussentoets

• Tussentoets is het leesvaardigheidsgedeelte van een oud TL-examen
• Week 20, tijdens serreles
• weging: 2x 
• Afname via Woots 

Welke begrippen die horen
bij leesvaardigheid herinner jij je nog?

Het onderwerp van een tekst vertelt je waar de tekst over gaat. Het onderwerp omschrijf je in 1 tot maximaal 4 woorden. Je schrijft het nooit als hele zin op.

Wat moet je minimaal lezen om het onderwerp te vinden?

1. Je leest de kern (het middenstuk)
2. Je leest de inleiding en het slot.
3. je leest de hele tekst.

Waarom moet je minimaal de inleiding en het slot lezen om het onderwerp van een tekst te vinden?

Bij welk begrip past onderstaande uitleg?

Een samenvatting van de tekst in één zin.

1. kernzin
2. hoofdgedachte
3. onderwerp
4. deelonderwerp

Wat is een deelonderwerp en hoe vind je het?

Welke vijf tekstdoelen kan een schrijver hebben?

Maak een 

printscreen.

Wat onthoud je uit
dit korte tekstje?

Wat is het onderwerp van het tekstje?

1. leesvaardigheid en carrièrekansen
2. arbeidsmarkt
3. moderne kennissamenleving

Wat is het tekstdoel van de schrijver?

1. informeren
2. amuseren
3. overtuigen
4. beschouwen

aan de slag

• Je krijgt van jouw docent een oud TL-examen
• Jullie horen van de docent wat je precies moet gaan doen