2.4 Bij welke groep hoor je?

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 3

2.4 Bij welke groep hoor je?

Wat is groepsdruk?

1. Je vrienden die strijden tegen andere groepen
2. Het samen kijken naar een voetbal wedstrijd
3. Het gevoel dat je je móét aanpassen aan de gewoonten van de groep
4. Een druk die zorgt dat je niet jezelf kan zijn

Beschrijf in je eigen woorden wat een generatieconflict is. Geef daarna een voorbeeld hiervan.

Waarom is je beste vriend/vriendin je beste vriend/vriendin?

Groepsgevoel:

Identificatie: 

je herkent bepaalde kenmerken van jezelf in een ander.

Groepsidentificatie:

je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonte hebt hebt.

Plaats:

De plaats waar je woont of vandaan komt kan zorgen voor een groepsgevoel.

Denk aan die keer dat je Nederlanders tegenkomt in het (verre) buitenland.

Voel je je meteen verbonden?

Geloof:

Je voelt je verbonden aan de mensen die hetzelfde geloven en naar dezelfde kerk, moskee, tempel of synagoge gaan.

Ik geloof:

❌

✝️

☪️

🕉

✡️

☸️

Belangen of problemen:

Als je hetzelfde wilt of het zelfde probleem hebt, dan schept dit een band.

Kun je een ander voorbeeld noemen?

Smaak of interesse:

Wanneer je samen dezelfde interesse of hobby hebt schept dit een band.

Noem tenminste 4 groepen met wie jij je verbonden voelt:

Ik of wij!?

We worden steeds meer een individu en steeds minder deel van een groep. Dit proces noemen we individualisering. 

Als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen dan noem je dat sociale cohesie, er is dan een sterk wij-gevoel. In een individuele samenleving zijn mensen vrijer, maar is de eenzaamheid ook steeds groter.

Leg uit wat sociale controle en sociale cohesie met elkaar te maken hebben:

Is een diploma behalen een goed voorbeeld van individualisering? Leg je antwoord uit.

Denk je dat de sociale cohesie groter is in de stad of op het platteland? Leg je antwoord uit:

Huiswerk

Blz 26 Maken Opdracht 1, 2, 5, 6