les 4 Brood

Brood blz 19
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingPraktijkonderwijsMiddelbare schoolMBOLeerjaar 2,3Studiejaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Brood blz 19

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over brood

Slide 2 - Carte mentale

Doel:
Na het maken van deze les:
  • Weet jij wat het verschil is tussen bloem meel.
  • Wat je kunt maken van meel en bloem.
  • Je weet de vier ingredienten van brood te benoemen.
  • Ken je verschillende soorten brood. 

Slide 3 - Diapositive

Brood; de basis
Brood bestaat uit 4 basisingrediënten:

  1. Meel of bloem van een bepaalde graansoort
  2. Water
  3. Rijsmiddel: gist of desem
  4. Zout

Toevoegingen bijvoorbeeld:
Noten, zaden, gedroogd fruit, melk, eieren. 

Slide 4 - Diapositive

Soorten brood
  • Groot brood (>100 gram)
  • Klein brood (<100 gram)
  • Getoerd gerezen
  • Gist of zuurdesem
  • Gevuld of ongevuld (zoet of hartig)
  • Wit of bruin
  • Krokant of zacht


Slide 5 - Diapositive

Productgroepen
Groot- en klein brood; Groot moet gesneden worden voordat per persoon te verdelen is, kleinbrood is voor 1 persoon. 

Krokant- en zacht brood; Krokante broodsoorten hebben een wat dikkere, knapperige korst. Zachte broodsoorten hebben een dunne, zachte korst.

Gevuld- en ongevuld brood; Gevuld brood kan een zoete of hartige vulling hebben. Ongevuld brood heeft geen vulling.




Slide 6 - Diapositive

Wat is een kenmerk van gevuld brood?
A
Kan zoete of hartige vulling hebben
B
Heeft altijd een dunne korst
C
zit geen vulling in

Slide 7 - Quiz

Wat kenmerkt krokant brood?
A
Dikkere, knapperige korst
B
Zachte, dunne korst
C
zachte glanzende korst
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Vidéo

Gluten en allergie


Brood bevat gluten. 
Sommige mensen zijn allergisch  voor gluten. 
Maar wat zijn gluten?  

Slide 10 - Diapositive

Deeg verwerken in juiste vorm
  • Klein-brood verdeeld in kleine bolletjes met de verdveel-opbolmachine.
  • Groot-brood bol je op tot juiste vorm

Voor beide producten geldt dat ze na het in de juiste vorm brengen er decoratie aangebracht mag worden, daarna op de bakplaat of juiste bakblik. Let op de juiste verdeling op de bakplaat voor het gewenste eindresultaat, vergeet de
bakspray niet voor bakplaat en bakblik

Klaar voor de narijskast!



Slide 11 - Diapositive

Brood - Rijzen
De deegtemperatuur kan beïnvloed worden door:
- de temperatuur van de grondstoffen;
- werken met een open of gesloten kneder;
- de wrijvingswarmte (door het kneden);
- de gistwerking.

Slide 12 - Diapositive

Sturen met temperaturen
Vier temperaturen in de bakkerij

  • Watertemperatuur
Hier kun je het meest eenvoudig invloed op uitoefenen, namelijk door kouder of warmer water te gebruiken.
  • Oplooptemperatuur
Ook de oplooptemperatuur kun je beïnvloeden door korter of langer te kneden, maar daar heb je al wel een glutennetwerk voor nodig.
  • Bloemtemperatuur
  • Omgevingstemperatuur




Slide 13 - Diapositive

Kneden
  • doel van kneden is het versnellen van gluten vorming.
  • nog fijner verdelen van grondstoffen

  • inkneden van lucht, 10% noodzakelijk om voldoende gaskernen te verkrijgen

  • verkrijgen van een fijne deegstructuur

  • juiste deegconsistentie, verwerkbaarheid, temperatuur verkrijgen

Slide 14 - Diapositive

Kneden
Kneden is het versnellen van gluten-vorming​  
​  Het doel van kneden is:​  
  • Verdeling van grondstoffen
  • Het vormen van gluten
  • Het inkneden van lucht. (10% is noodzakelijk)
  • Het  verkrijgen van een fijne deegstructuur. (luchtverdeling)
  • De juiste consistentie verkrijgen voor een goede verwerkbaarheid
  • Schommelingen zoals : temperatuur en deegstijfte voorkomen

Slide 15 - Diapositive

Afwijkingen
  • Afweeg fouten
Weeg systematisch en gecontroleerd
  • Fouten in werkwijze
Te ver kneden, deegtemperatuur, te lang/ te kort rijzen,
Afbakken op een te hoge/ lage temperatuur



Slide 16 - Diapositive

vier deegverwerkingsmachines
deegkleed machine
deeg afmeet machine
opbol verdeelmachine
Puntjes machine

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Hoofdgrondstoffen zijn altijd nodig. Hulpgrondstoffen zijn elke keer anders en kunnen
eventueel achterwege worden gelaten.

Slide 19 - Diapositive

De 'hulp' grondstoffen
De verrijking door extra grondstoffen 
toe te voegen:
Met als doel: zoeter/ malser/ smeuïger eindproduct

Suiker: 
                                     In de vorm van verschillende kristalgroottes.
                                     In het product zorgt suiker voor kleur/ volume en smaak.
                               

Slide 20 - Diapositive

De 'hulp' grondstoffen
Vetten: maken het product malser en zorgt voor een langere malsheid
✓ Melkpoeder: geeft bruinkleuring en smaak aan het product
✓ Suiker: geeft een goede bruinkleuring en smaak af, verbetert de werking van het gist
✓ Eibestanddelen: zorgen voor een mooie kruimkleur en een fijne structuur
✓ Moutproducten: zorgen voor een betere gisting, mooie donkere kleur en smaak
✓ Emulgatoren: binden het water en vetstof aan elkaar, het geeft samenhang.

Verbetering van de broodvolume
Verbeteren van de korstkleur
Verbeteren van de kruimkleur
Verbeteren van de malsheid
Versnellen van het rijsproces
Fijnere structuur
Meer smaak

                                     

Slide 21 - Diapositive

Wat doen emulgatoren?
A
Binden water en vetstof
B
Versterken de smaak
C
Zorgen voor bruinkleuring
D
Geven samenhang

Slide 22 - Quiz

Wat verbeteren moutproducten?
A
Kruimkleur
B
Waterbinding
C
Smaak
D
Gisting

Slide 23 - Quiz

Welk ingrediënt geeft bruinkleuring?
A
Suiker
B
Melkpoeder
C
Eibestanddelen
D
Emulgatoren

Slide 24 - Quiz

Wat doen vetten in een product?
A
Voegt suiker toe
B
Geeft een mooie kruimkleur
C
Zorgt voor langere malsheid
D
Maken het product malser

Slide 25 - Quiz

Gist

Gist zet suiker om in alcohol en koolzuurgas (ook kooldioxide of CO2 genaamd). 
Het gaat de bakker vooral om de werking van het koolzuurgas. Dat vormt belletjes in het deeg, die niet kunnen ontsnappen. Deze ontelbare belletjes duwen het deeg omhoog. 
Tijdens het bakken vervliegt de alcoholdamp en het koolzuurgas. De belletjes zorgen voor de luchtige gaatjes in het brood.


Alcohol + kooldioxide + organische zuren + energie(warmte)

Slide 26 - Diapositive

Wat zijn de 6 groeivoorwaarden van micro-organismen?
. 1. Zuurstof
2. Waterrijke omgeving
3. Temperatuur ± 37 °C
4. Zuurgraad PH-waarde neutraal
5. Tijd (20 minuten)
6. Voedingstoffen

Slide 27 - Diapositive

Water


Water is erg belangrijk om brood te maken. Zonder water kan brood niet rijzen en kan er geen deeg gemaakt worden. 

De hoeveelheid water bepaalt mede het type brood. Zo zit er in ciabattabrood een heel andere hoeveelheid water per kilo meel dan in volkorenbrood. 

Bij weinig water wordt de korst taaier en het kruim droger. 
Bij meer water wordt de korst krokanter en het kruim malser.

Slide 28 - Diapositive

Zout
We mogen in alle gevallen maar 1,5% zout van het bloemgewicht
toevoegen aan het deeg. In het verleden was dit 2% en 1,8%. Nu is het
wettelijk vastgesteld op 1,5 %.

Zout is belangrijk voor de smaak van brood en zorgt er ook voor dat het deeg beter verwerkbaar is. 

Zout zorgt ook voor een beter volume, een krokantere korst en een langere malsheid doordat zout het vocht in het brood langer vasthoudt. 

Het zout dat door bakkers wordt gebruikt is speciaal bakkerszout, dat rijker is aan jodium dan het gewone keukenzout. 

Slide 29 - Diapositive

Welke soorten brood ken je?

Slide 30 - Carte mentale

Ongerezen brood

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive