Singular & Plural


Singular & Plural
(Enkelvoud & Meervoud)
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Singular & Plural
(Enkelvoud & Meervoud)

Slide 1 - Diapositive

Algemene regel: woord + S
Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:
One boy --> two boys
One apple --> three apples
One house --> four houses
Onthoud: nooit 's! 

Slide 2 - Diapositive

Woorden die eindigen op een sisklank
 Eindigt woord op -s, -ss, -sh, -tch, -x --> meervoud wordt -es
Voorbeeld:
one bus --> two buses 
one business --> two businesses
one wish --> two wishes
one witch --> two witches
one box --> two boxes 

Slide 3 - Diapositive

Woorden die eindigen op medeklinker Y

Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
Voorbeeld: 
One hobby --> two hobbies
One story --> three stories

Slide 4 - Diapositive

Woorden die eindigen op 
FF / F / F(E)
 Eindigt het woord op FF / F / F(E) --> meervoud wordt + s of +ves


+s
+ves
one earmuff - two earmuffs
one roof - two roofs
one knife - two knives
one wife - three wives


Slide 5 - Diapositive

Woorden die eindigen op een O
Eindigt het woord op O --> meervoud wordt + S of +ES
MAAR: 
woorden die eindigen op een klinker + O--> krijgen een +S



video
videos
tomato
tomatoes
zoo
zoos

Slide 6 - Diapositive

Onregelmatig, uit je hoofd leren

Voorbeelden:
man - men
woman - women
foot - feet
child - children
mouse - mice

Slide 7 - Diapositive

Woorden die alleen in het meervoud worden gebruikt

Volgende woorden hebben maar 1 vorm:
glasses, jeans, panties, tights, shorts, pyjamas, trousers , pants, leggings, sheep, deer, fish




Slide 8 - Diapositive

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 10 - Quiz

Wat is het meervoud van baby
A
Baby's
B
Babys
C
Babies
D
Babbies

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van potato
A
Potatos
B
Potato's
C
Potatoes
D
A, B en C zijn goed

Slide 13 - Quiz

Do assignment 6

Slide 14 - Diapositive