3

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Welcome

GOALS

- you decide on the level of your exams

-you know how to make the present simple and the present continuous

-  you understand the difference between the present simple and the present continuous

- you  do exercises that challenge you

Instellingsexamen

- schrijven

- spreken en gesprekken voeren

A2 or B1

Centraal examen

- lezen

- luisteren (+ kijken)

B1 or B2

Instellingsexamen - Pearson

Kies jouw examen niveau: 

A2 (heel goed te doen)

B1 (goed te doen)

NS11

Instellingsexamen:

donderdag 7 april

14.00 - 16.00 uur

GRAMMAR 

present simple

OR

present continuous

Present simple

Je gebruikt de present simple om te zeggen dat iets:

regelmatig gebeurt of een gewoonte is

een feit is of in het algemeen zo is

On Sundays we often visit our aunt.

I take a shower every day.

This espresso machine makes delicious coffee.

Vaak staat er bij de present simple een woord in de zin als:

always, often, never, sometimes, usually (gewoonlijk), frequently (vaak), every day, every week, ...

I charge my smartphone every evening.

The sun always rises in the east.

compare

Present simple: 

It often snows in winter.

Present continuous:

Look outside. It's snowing!

Present continuous

Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat iets nu aan de gang is. In het Nederlands gebruik je dan vaak ‘zit te’, ‘sta te’, ‘aan het …’.

What are you doing? I’m watching TV.

Bij zinnen met woorden als:

always, often, never, sometimes, usually, frequently, every, …

(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)

present simple

Bij zinnen met woorden als:

now, right now, at the moment .

(of als je zo’n woord erbij kunt bedenken in de zin)

present continuous

Ergens van balen

De present continuous gebruik je ook om irritatie uit te drukken, meestal in combinatie met always:

 

My uncle is always complaining about the weather!

They are constantly using my smartphone!

Translate

1. We zitten het journaal (the news) te kijken. We kijken er elke dag naar.

2. Nee, ik ben niet aan het slapen. Ik zit te werken.

3. Hij stuurt me altijd stomme berichten!

4. Ik gebruik altijd deze app. Die andere gebruik ik nooit.

Keys

1. We are watching the news. We watch it every day.

2. No, I'm not sleeping. I'm working. 

3. He is always sending me stupid messages! (irritatie)

4. I always use this app. I never use the/that other one.

Time to practice

30 minutes

Use your book and Engels verkort - online 

idp.uitgeverij-deviant.nl

EXAM practice

reading and listening

oefenen.facet.onl

Sonic boom

Do trains in the Netherlands have the same problems?