2A Chapter 2: E Writing & Grammar Recap/continue
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De present perfect maak je door...
A
verb + ed
B
had + past participle
C
has/have + past participle
D
was/were + verb + ing
Slide 3 - Quiz
Je gebruikt de present perfect als...
A
je praat over iets dat in het verleden is gebeurd en is geëindigd.
B
je over iets praat wat in het verleden is gebeurd en nog steeds bezig is/relevant is.
C
je praat over iets wat in de toekomst gaat gebeuren.
D
je praat over feiten en gewoontes
Slide 4 - Quiz
De volgende signaalwoorden horen bij de present perfect.
A
yesterday, last week
B
next week, tomorrow
C
while, when, because
D
already, recently
Slide 5 - Quiz
Fill in the gap: We _______ (to be) in school since this morning.
Slide 6 - Question ouverte
Fill in the gap: She ______ never ______ (to ask) me that question!
Slide 7 - Question ouverte
Fill in the gap: I ______ already _______ (to give) you those keys.
