Begrijpend luisteren - dierenambulance
1 / 30
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Op hoeveel locaties zit de dierenambulance?
A
50
B
21
C
31
D
12
Slide 6 - Quiz
Voor welke problemen is de dierenambulance?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Dieren die vast zitten
B
Baasjes die hun dier niet meer willen hebben
C
Gewonde dieren
D
Dieren die kwijt zijn
Slide 7 - Quiz
Voor welke dieren is de dierenambulance?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Dieren in de dierentuin
B
Huisdieren
C
Opgezette dieren
D
Dieren uit de natuur
Slide 8 - Quiz
Neemt de dierenambulance een dier altijd mee?
A
Ja, een dier moet altijd gecontroleerd worden.
B
Nee, als een dier gezond genoeg is hoeft dat niet.
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
De mensen op de dierenambulance zijn vrijwilligers.
Wat zijn vrijwilligers?
A
Mensen die betaald krijgen voor hun werk.
B
Mensen die een prijs hebben gewonnen.
C
Mensen met een speciale vrijwilligers opleiding.
D
Mensen die niet betaald krijgen voor hun werk.
Slide 11 - Quiz
De dierenambulance heeft een gewonde duif gevonden. Wat moeten ze nu doen?
A
De vogel naar Naarden brengen.
B
De vogel zelf houden en verzorgen.
C
De vogel laten ophalen door de eigenaar.
D
De vogel 2 dagen houden en dan uit laten vliegen.
Slide 12 - Quiz
Wanneer mag een vogel de opvang weer verlaten?
A
Als hij er gezond uitziet.
B
Als hij niet meer piept.
C
Als hij sterk genoeg is en weer zelf kan overleven.
D
Als hij geen medicijnen meer nodig heeft.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Vidéo
Wat heeft de dierenambulance allemaal bij zich?
Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Loopplank
B
Zwanenhaak
C
Brancard
D
Ladder
Slide 15 - Quiz
Waarom trekken ze bij wilde katten of vossen grote handschoenen aan?
Dat is tegen ...
Dat is tegen ...
A
de haartjes
B
krabben
C
de tanden
D
de vacht
Slide 16 - Quiz
Waarom is het belangrijk dat een kat een chip heeft?
De dierenambulance kan dan ...
De dierenambulance kan dan ...
A
zien wat de leeftijd is.
B
zien of de kat gezond is.
C
zien wie de eigenaar is.
D
zien of de kat een mobieltje heeft.
Slide 17 - Quiz
Als jonge dieren zichzelf moeilijk warm kunnen houden, dan gaan ze in een ...
A
bad
B
emmer
C
couveuse
D
bed
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Vidéo
Wanneer is de dierenambulance te bereiken?
A
altijd
B
van 08:00 - 17:00 uur
C
van 09:00 - 16:00 uur
D
alleen 's nachts
Slide 20 - Quiz
Je hebt een vleermuis gezien in je huis en belt de dierenambulance.
Waar gaat jouw melding heen?
Waar gaat jouw melding heen?
A
112
B
de chauffeur van de ambulance
C
0900-8844
D
de meldkamer
Slide 21 - Quiz
Welk nummer moet je bellen voor de dierenambulance?
A
144
B
122
C
112
D
141
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Vidéo
Mag de dierenambulance zwaailichten en sirenes gebruiken?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quiz
Mag de dierenambulance door rood rijden?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quiz
De vrijwilligers bellen in de ambulance met een mevrouw. Het gaat over een kat die op straat ligt.
Wie hebben zij aan de lijn?
Wie hebben zij aan de lijn?
A
de eigenaar van de kat
B
de melder
C
de meldkamer
D
een bewoner
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Vidéo
Welke cursussen kan je volgen, zodat je op de dierenambulance kan werken?
Er zijn twee antwoorden goed.
Er zijn twee antwoorden goed.
A
EHBO
B
Dierenartsen opleiding
C
Verpleegkunde
D
Reanimatietraining
Slide 28 - Quiz
Zijn de vrijwilligers dierenartsen?
A
Ja
B
Nee
