Lessen donderdag 21 maart

Donderdag 21 maart
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 2 min

Éléments de cette leçon

Donderdag 21 maart

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen 
Straks vertel je wat je hebt gelezen.
timer
30:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Lezen
Herhaling
Luisteren
Pauze
ICT
Drama
Pauze
Nieuwsbegrip
Zelfstandig werken
Doel:  
Je weet de zinsvolgorde met 2 werkwoorden.
Je leert nieuwe woorden dierenambulance en je kan vertellen waar het filmpje over ging.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordvolgorde
Weet je het nog?

Ik | kan | morgen | niet | bij jou | slapen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zinsvolgorde met 2 werkwoorden
  1. Wie
  2. Eerste werkwoord
  3. Wanneer  
  4. Wat
  5. Waar
  6. Tweede werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dinsdag
Jullie
gaan
moeten
naar Utrecht

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

geweest
gisteren
Mijn oma
bij onze buren
is

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zondag - wij - naar het bos - willen -gaan

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Maak 3 zinnen met de kaartjes. Doe dit samen.
Plak ze op het witte papier en schrijf de zin eronder.
timer
4:00

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje
Voordat we naar een filmpje luisteren en vragen beantwoorden, nemen we een aantal woorden door.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dierenambulance, welke 2 woorden herken je?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De dierenambulance

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Locatie
De plaats

De locatie van deze AZC is Dronten.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

spreeuw

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitrukken

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewond dier

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vastzitten

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vrijwilliger

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vleugels

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

11

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:06
Op hoeveel locaties zit de dierenambulance?
A
20
B
21
C
22
D
23

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:25
Wat gaan ze doen?
A
Een jonge hond ophalen.
B
Een jongen ophalen.
C
Een jonge spreeuw vangen.
D
Een jonge leeuw vangen.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:34
Hoeveel dierenambulances zijn er?
A
124
B
142
C
421
D
412

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:47
Voor welke dieren is de dierenambulance?
A
Alleen voor boerderijdieren
B
alleen voor dieren die je thuis hebt
C
Voor alle dieren

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

00:54
Wat doet de vogel?
A
oefenen met vliegen
B
wegrennen
C
oefenen met zwemmen
D
verstoppertje

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

01:30
Welke dieren zag je net?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

03:17
Waar is de grote handschoen voor?
A
katten
B
vossen
C
katten en vossen
D
krabben en vissen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:25
Hoe weten de mensen van de dierenambulance waar een kat woont?
A
door te vragen in de buurt
B
door een chip in de kat
C
de kat vertelt zelf waar hij woont

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

03:51
Blijft een dier heel lang, een paar dagen in de dierenambulance?
A
Ja, ze moeten eerst beter worden.
B
Ja, ze houden de dieren in de ambulance.
C
Nee, de dieren worden weggebracht naar een opvang.
D
Nee, de dieren worden even geholpen en dan gaan ze of naar een opvang of ze worden weer losgelaten.

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

04:02
Welk dier viel naar beneden?
A
een hond
B
een vogel
C
een muis
D
een kat

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

04:23
Is de dierenambulance altijd bereikbaar?
ja
nee

Slide 31 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet een dierenambulance?
Wat heb je gezien en wat weet je nu?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lente

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie van de lente?

Slide 37 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Winter
Lente
Zomer
Herfst

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Hoe weet je nou dat het lente wordt?
Het voorjaar
De lente

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloem
Het gras

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De tulp
Het ei

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vlinder
De boom

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De vogel

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De bloem
De vlinder
De vogel
Het ei
De boom
Het gras

Slide 45 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Beter lezen 30

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

dobbelsteen
1. lichaam
2. lente
3. klokkijken
4. som
5. ziekenhuis
6. beroep

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions