Tekstverbanden les 25

Tekstverbanden
Les 25
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden
Les 25

Slide 1 - Diapositive

Alineaverbanden
De samenhang tussen alinea's en zinnen. 

Verbanden worden aangegeven met SIGNAALWOORDEN.
 Een signaalwoord verbindt de zin of alinea dus met elkaar. 

Slide 2 - Diapositive

Alineaverbanden
De meest voorkomende alineaverbanden en bijbehorende signaalwoorden:

Slide 3 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, daarnaast, ook, en, verder, bovendien, ten slotte, enzovoort, zowel ... als

Slide 4 - Diapositive

Tegenstelling
Maar, zo, evenals, in vergelijking met, daarentegen, echter, toch, hoewel, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant

Slide 5 - Diapositive


Voorbeeld
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo, neem

Slide 6 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, met het doel, met, om, met behulp van

Slide 7 - Diapositive

Mening / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, aangezien

Slide 8 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan, zodat, hierdoor, daardoor, daarom

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, dan ook, samenvattend

Slide 10 - Diapositive

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, toen, later, eerder, voordat, terwijl, vervolgens, ten slotte, tegelijkertijd, vroeger

Slide 11 - Diapositive

Toelichting
Dat houdt in, dat wil zeggen, met andere woorden

Slide 12 - Diapositive

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, indien, mits

Slide 13 - Diapositive

Alineaverbanden

Slide 14 - Diapositive

Vul een passend signaalwoord in op de puntjes
én benoem het tekstverband.
1. In het weekend heb ik een baantje, ... doordeweeks heb ik daar geen tijd voor. 
2. Ik ga ... naar school, ... huiswerk maken, ... heb ik nog een voetbaltraining ... kijk ik nog even tv. 
3. ... de hevige regenval, was een deel van de weg afgesloten. 
4. Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, ... train ik drie keer per week. 
5. ... de verdachte zich tegensprak, raakte de rechter geïrriteerd. 
6. ... het veld doorweekt was, trainde het Nederlands elftal rustig verder. 
7. Het team wilde graag winnen, ... de tegenpartij maakte het wel erg moeilijk.
8. De examenleerlingen moeten goede cijfers halen, ... zo te slagen voor het eindexamen.
9. ... hij zoveel kritiek kreeg, stapte hij op. 
10. Je hebt vijf onvoldoendes. Je zult ... harder moeten werken. 

Slide 15 - Diapositive

Vul een passend signaalwoord in op de puntjes
én benoem het tekstverband.
1. In het weekend heb ik een baantje, maar doordeweeks heb ik daar geen tijd voor. Tegenstelling
2. Ik ga nu naar school, daarna huiswerk maken, later heb ik nog een voetbaltraining tenslotte kijk ik nog even tv. Tijd
3. Door de hevige regenval, was een deel van de weg afgesloten. Oorzaak
4. Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik drie keer per week. Reden
5. Doordat de verdachte zich tegensprak, raakte de rechter geïrriteerd. Oorzaak


Slide 16 - Diapositive

Vul een passend signaalwoord in op de puntjes
én benoem het tekstverband.
6. Ondanks het veld doorweekt was, trainde het Nederlands elftal rustig verder. Inperking
7. Het team wilde graag winnen, maar de tegenpartij maakte het wel erg moeilijk. Tegenstelling
8. De examenleerlingen moeten goede cijfers halen, om zo te slagen voor het eindexamen. doel-middel
9. Omdat hij zoveel kritiek kreeg, stapte hij op. Reden
10. Je hebt vijf onvoldoendes. Je zult dus harder moeten werken. Conclusie

Slide 17 - Diapositive

Les 25
Opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 7, 9, 10

Slide 18 - Diapositive