Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat - Woorden met meerdere betekenissen
Start lezen (10 minuten)
timer
10:00
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Start lezen (10 minuten)
timer
10:00
Slide 1 - Diapositive
Woorden met meerdere betekenissen
Log alvast in!
Slide 2 - Diapositive
Vorige les
Lezen - signaalwoorden en tekstverbanden
Voorbeeld
Oorzaak - gevolg
Slide 3 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert de betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit de tekst.
Slide 4 - Diapositive
Jan, wil jij even naar de bank lopen?
Slide 5 - Diapositive
Meerdere betekenissen
Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.
homoniem
Slide 6 - Diapositive
Homoniemen
arm
kussen
licht
Weet je ze?
Slide 7 - Diapositive
Maken
Hoofdstuk 4 woordenschat opdracht 1 t/m 3
Slide 8 - Diapositive
play.blooket.com
Slide 9 - Lien
Deel 2
Slide 10 - Diapositive
Start lezen (10 minuten)
Let op:
week 5 boekentoets
timer
10:00
Slide 11 - Diapositive
Vorige les
Homoniem
Slide 12 - Diapositive
Welk homoniem past in de zin?
De getuige kon bevestigen dat hij de verdachte die avond had gezien.
_________
A
zeggen dat het klopt
B
vastmaken
Slide 13 - Quiz
Welk homoniem past in de zin?
Erik heeft een gemene streek uitgehaald; zijn zusje is erg geschrokken.
______
A
gebied
B
daad waarover je boos bent
Slide 14 - Quiz
Welk homoniem past in de zin?
De douane neemt bij een controle veel pillen in.
______
__
A
neemt in bezit
B
gebruikt
Slide 15 - Quiz
Welk homoniem past in de zin?
Hij wilde het huurcontract opzeggen, omdat hij het geld niet meer kon opbrengen.
_________
A
einde maken aan een afspraak
B
iets uit je hoofd opzeggen
Slide 16 - Quiz
Welk homoniem past in de zin?
Het geld dat ik in de vakantie verdiend heb, heb ik vandaag op mijn bankrekening gestort.
______
A
gedumpt
B
gezet
Slide 17 - Quiz
Leerdoelen
Je leert de betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit de tekst.
Slide 18 - Diapositive
Maken
Hoofdstuk 4 woordenschat opdracht 1 t/m 7
Slide 19 - Diapositive
Quizlet
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woordenschat - Woorden met meerdere betekenissen
Mars 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat - Woorden met meerdere betekenissen
Mai 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat H4
Mai 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat - Woorden met meerdere betekenissen
Février 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Woordenschat H4 - Woorden met meerdere betekenissen K3
Juin 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
WK 40 (2) M3 - H4 WOORDENSCHAT: woorden met meerdere betekenissen
Septembre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
1 woord > 2 (of meerdere) betekenissen
Septembre 2022
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
18-3 jaar 3
Avril 2024
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3