Aarsrijkskunde thema 2 les 4

Landbouw
1 / 14
suivant
Slide 1: Carte mentale
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Landbouw

Slide 1 - Carte mentale

Welk plaatje hoort bij welke soort landbouw ?
Akkerbouw
Tuinbouw

Veeteelt

Slide 2 - Question de remorquage

Zet de zinnen in de goede volgorde 
1
2
3
4
5
De boer oogst zijn gewas.
De boer zaait graan op zijn akker.
Het graan wordt gemalen tot meel.
Het brood ligt in de winkel
Van het meel wordt brood gebakken.

Slide 3 - Question de remorquage

Boeren werken met dure en ingewikkelde.............

Kies uit: landbouw-machines-specialiseren-veeteelt
A
landbouw
B
veeteelt
C
machines
D
specialiseren

Slide 4 - Quiz

Ze doen meestal aan één soort..................
Kies uit: landbouw-machines-specialiseren-veeteelt

A
specialiseren
B
machines
C
veeteelt
D
landbouw

Slide 5 - Quiz

Ze kiezen bijvoorbeeld voor akkerbouw óf......................

Kies uit: landbouw-machines-specialiseren-veeteelt

A
veeteelt
B
specialiseren
C
landbouw
D
machines

Slide 6 - Quiz

Niet allebei. Ze...................... zich.
Kies uit: landbouw-machines-specialiseren-veeteelt
A
machines
B
specialiseren
C
landbouw
D
veeteelt

Slide 7 - Quiz


Hoe heet de landbouw die je hier ziet ?
Akkerbouw
Tuinbouw
Veeteelt

Slide 8 - Sondage

Noord, oost, zuid en west zijn:
afstanden / windrichtingen.

Slide 9 - Question ouverte

Kaarten worden meestal getekend met het noorden / zuiden bovenaan.

Slide 10 - Question ouverte

Een legenda / noordpijl geeft aan waar het noorden is.

Slide 11 - Question ouverte

De wijzer van een kompas wijst altijd naar het noorden / zuiden.

Slide 12 - Question ouverte

Informatie over de richting
Informatie over een land of gebied
Noorden, oosten, zuiden en westen
Vormen, lijnen, kleuren

Slide 13 - Question de remorquage

Bij een varkensboer worden ineens veel varkens ziek. De boer wil weten hoe het komt.
Wat moet hij doen ?
Hij kijkt op een landkaart
Hij vraagt het aan de juiste persoon

Slide 14 - Sondage