KUA A4 Hoofdstuk 5 Bespiegeling alle uitleg (met HD 4!)

Periode 4


filmpje over 17de eeuw kijken
Stof: Burgerlijke cultuur (H5) 
Duur: 60 minuten
Hoe: Schriftelijk & Luister/Kijktoets
 


  start op tijd
met alles (her)lezen van het hoofdstuk
Les 1
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
KUAMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Periode 4


filmpje over 17de eeuw kijken
Stof: Burgerlijke cultuur (H5) 
Duur: 60 minuten
Hoe: Schriftelijk & Luister/Kijktoets
 


  start op tijd
met alles (her)lezen van het hoofdstuk
Les 1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Leerstof - Hoofdstuk 5
  1. Leren  H5 De bespiegeling
  2. Leren begrippenlijst H5 De Bespiegeling
    (staat in de digitale licentie, deel ik vandaag uit)
  3. Maak de opdrachten van H5 voor jezelf, als test, de correcte antwoorden kan je van mij krijgen als je ze gemaakt hebt.
  4. Bekijk de filmpjes en extra uitleg vanuit ELO.

Slide 3 - Diapositive

Tips voor het leren - Algemeen
  1. Focus met leren niet op details, maar op de grote lijnen.
  2. Geen jaartallen stampen, wel begrippen beheersen!
  3. Het gaat om toepassen van kennis op bronnen (afbeeldingen, luister/videofragmenten, teksten)
  4. Het gaat om verbanden leggen tussen kunstdisciplines onderling en tussen kunst en de tijdsgeest (geschiedenis).

Slide 4 - Diapositive

Tips & Tricks

Slide 5 - Diapositive

Verbanden leggen tussen kunstdisciplines
Voorbeeld:
Zowel bij beeldende kunst als in theater zien we het gegeven

“ter lering en ter vermaak” 

Moraal en vermaak gaan samen, dit is een overeenkomst
tussen de twee discp.
 
 

Slide 6 - Diapositive

Verbanden leggen tussen tijdsgeest & kunsten
Voorbeeld: Tijdens de 17e eeuw is Nederland erg welvarend, te danken aan de VOC. Er werden veel buitenlandse goederen geïmporteerd en dat werd ook verbeeld op de schilderijen. 



Echter waren de Nederlanders altijd bewust dat succes een keerzijde heeft en het tijdelijk kan zijn. Deze boodschap zien we o.a. terug in de Vanitas stillevens, die wijzen op de vergankelijkheid en tijdelijkheid van het leven en schoonheid.

Slide 7 - Diapositive

Toepassen tijdens de toets
Wees duidelijk en gebruik de termen, begrippen en namen, die we hebben geleerd in de lessen.

Het gaat om het inzicht en toepassen van de kennis!

Staat er een begrip in de vraag? Neem het begrip ALTIJD op in je antwoord.


Slide 8 - Diapositive

Kijk- en luistervragen
Vertel bij beschouwingsvragen dus goed hoe en waar je bepaalde aspecten kunt herkennen.

GOED: “Linksonder in het schilderij is een sterk
               licht-donker contrast te zien” .


FOUT: “beetje donkere kleuren”
Formuleer helder!

Slide 9 - Diapositive

Opdrachtje
Bekijk het schilderij van Willem Claesz Heda. 

Duidelijk is dat Heda een realistische weergave wil nastreven in zijn werk. Beschrijf een aspect van de vormgeving dat aansluit op het realisme en geef een voorbeeld wat te zien is in het schilderij. (2 punten)

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
Foute antwoorden
  1. “de kleuren” (geen voorbeeld, geen beschrijving) 
  2. “Het is een stilleven” (dit is de voorstelling, geen vormgeving) 
  3. Gedetailleerde schilderstechniek met veel stofuitdrukking>dit is hanteringswijze en valt niet onder vormgeving 

Goede antwoorden
  1. Aspect van de vormgeving: KLEUR. De kleuren die hier gebruikt worden zijn de natuurlijke kleuren van de voorwerpen. VOORBEELD: Een voorbeeld hiervan is het de bokaal met wijn in rechts van het midden in het schilderij. OF de aangesneden appeltaart links van het midden (1 punt) 
  2. OF: Aspect van de vormgeving: LICHT. Er is een slagschaduw te zien aan de juiste kant van het voorwerp. VOORBEELD: je ziet een slagschaduw rechtsonder het bord op het tafellaken, de lichtbron komt van linksboven 
  3. UITLEG: Dit kenmerk sluit aan op het realisme, omdat .........
Beschrijf een aspect van de vormgeving dat aansluit op het realisme en geef een voorbeeld wat te zien is in het schilderij.(2 punten)


Aspect v/d vormgeving
Vorm
Kleur
Licht
Ruimte
Compositie


Slide 11 - Diapositive

 Werk netjes
Als om een opsomming gevraagd wordt bijv. “Noem 4 genres van schilderkunst”; nummer deze middelen dan ook!

1. landschap
2. stilleven
3. genrestuk
4. historiestuk

Slide 12 - Diapositive

 Wees duidelijk
Leg alles goed uit, alsof je het tegen iemand hebt die geen verstand van het onderwerp heeft.

Veel vragen beginnen met “ omschrijf” of “bespreek” , dat zijn vaak lange antwoorden. Kijk ook goed of een vraag uit twee delen bestaat. Bijvoorbeeld een vraag met “ beschrijf”  en “ verklaar” . Je moet dan iets beschrijven  en verklaren, dus twee dingen doen.
 
 

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld onduidelijk antwoord
Vraag: ”Welke maatschappelijke factor kun je noemen voor het ontstaan van de marktwerking (= een begrip te vinden in je digitale bronnenlijst!) binnen de beeldende kunsten inde 17e eeuw? Verklaar je antwoord” (1 punt)

Onvoldoende antwoord:” de welvaart van de heersende burgerij'' (in principe is dit wel een factor maar er wordt niets VERKLAARD van hoe het dan kwam dat daardoor er een marktwerking ontstond binnen de beeldende kunsten in de 17e eeuw).



Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld duidelijk antwoord
Goed antwoord:  FACTOR voor het ontstaan van de marktwerking binnen de beeldende kunsten in de 17e eeuw was de groeiende welvaart van de burgerij .
 
OF: Door de welvarende positie van Nederland in de wereldhandel, o.a. door de WIC, waren de burgers rijk.

OF: Nederland een republiek en was er geen staatshoofd of kerk die aan de macht stond en de belangrijkste opdrachtgever was voor de kunsten, de burgers waren de opdrachtgevers.

Verklaring:
De burgers wilden hun status laten zien door de aanschaf van schilderijen. Om tegemoet te komen aan de vraag van de burgers, specialiseerden schilders zich in een genre (bijv portretkunst) om zo sterk in de markt te staan. Ook waren er schilders met zowel hoge als lage prijsklassen, zodat er voor iedere burger wel iets te koop was.
 


Slide 15 - Diapositive

Taalgebruik
Beantwoord de vraag in goede Nederlandse zinnen.
Doe dat door DE KERN de vraag in het antwoord te herhalen.

Zo kan je zelf ook controleren of je de vraag compleet hebt beantwoord. Staat er een begrip in de vraag? 
(Bv vormgeving, voorstelling, klucht etc?)  >>herhaal altijd het begrip in je antwoord


Slide 16 - Diapositive

Taalgebruik
Gebruik niet te veel algemene termen, zoals :
“men, het, hij, de mensen”

Zeg duidelijk om wie het gaat en waarover het gaat. ”De burgers”, “het publiek” , “de opdrachtgever”, “de kunstenaar Heda” etc..



Slide 17 - Diapositive

Opdrachtje
Laten we een vraag maken om te testen of jullie de manier van beantwoorden door hebben. 

1. Noem een verschil tussen een klucht en een genrestuk. 

Slide 18 - Diapositive

Antwoord
Bij vragen over overeenkomsten en verschillen compleet uitleggen en dus beide zaken benoemen.
 
1. Noem een verschil tussen een klucht en een genrestuk.

FOUT: Een genrestuk is een type schilderij, een klucht niet.
Waarom is dit nog niet goed? Omdat er niet wordt uitgelegd wat een klucht wel is.

GOED: Een genrestuk is een genre binnen de schilderkunst, een klucht is een vorm van theater.

Slide 19 - Diapositive

Les 2

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Bekijk thuis de filmpjes  " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend

Slide 22 - Diapositive

Bekijk thuis de filmpjes  " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend

Slide 23 - Diapositive

Bekijk thuis de filmpjes  " Bespiegeling 2021 licentie aanvullend

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Burger cultuur van Nederland - quiz

Slide 28 - Diapositive

Wat is geen waarde voor het calvinisme?
A
Hard werken
B
rechtlijnigheid
C
Zelfverrijking
D
soberheid

Slide 29 - Quiz

Bouw de piramiden de verschillende soorten mensen in de samenleving van de 17e eeuw correct. 
Bestuurlijke burgers
Grote Burgerij
Middenklasse
Volksklasse
Bedelaars

Slide 30 - Question de remorquage

Artificialia
Naturalia
Zet de voorwerpen uit de zeventiende eeuw in de juiste categorie. 

Slide 31 - Question de remorquage

Zelfportret
Groepsportret
Tronie
Familieportret
Match het juiste schilderijen het juiste genre

Slide 32 - Question de remorquage

Wat voor gevel zie je hier?
A
Trapgevel
B
Klokgevel
C
Hals gevel
D
Lijst gevel

Slide 33 - Quiz

Zet een A bij alle 'artificialia' en een N bij alle Naturalia in dit werk 








Let op: ieder vakje moet een letter krijgen
A
A
A
N
N

Slide 34 - Question de remorquage

Luit
Virginaal
Viola da gamba
Blokfluit
Match de juiste afbeeldingen en fragmenten bij de naam van het instrument
A
B
C
D

Slide 35 - Question de remorquage

I in de calvinistische kerk werd veel gezongen
II Het bespelen van een instrument werd als waardevol in de opvoeding beschouwd

Welke uitspraak is van toepassing
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn onjuist
D
Beide zijn juist

Slide 36 - Quiz

Wat zie je op het plaatje
A
Homo Bulla
B
Artificialia
C
Cartograaf
D
Camera Obscura

Slide 37 - Quiz

Bouwelementen
Decoratie
Plaats de juiste sterren bij de juiste locatie
timpaan
timpaan
fries
Kapiteel
guillande
timpaan/fronton
timpaan

Slide 38 - Question de remorquage

Welke stijl hoort bij welk gebouw?
De Olyfant
1606-1630, Haarlem
Paleis Noordeinde
verbouwing 1640 , Den Haag
Paleis van Versailles
1624-1680, Versailles (FR)
Hollands Classicisme
Hollands renaissance
Barok

Slide 39 - Question de remorquage

TRIPPENHUIS
Het Trippenhuis werd van 1660 tot 1662 gebouwd in opdracht van de broers Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666), handelaren in wapens, geschut, kogels, munitie, ijzer en teer. De architect was Justus Vingboons (ca. 1620 – ca. 1698).

Slide 40 - Diapositive

Op de afbeelding zie je het Trippenhuis. In welke stijl is het Trippenhuis
A
Hollandse renaissance
B
Hollands classicisme
C
Barok
D
Golden style

Slide 41 - Quiz

Welk begrip hoort bij de definitie:
Prenten die voorzien zijn van een korte verklarende tekst en de meestal een moraliserende functie hebben.
A
Caravagisme
B
Allegorie
C
Genrestuk
D
Emblemata

Slide 42 - Quiz

I. In de afbeelding is sprake van Clair obscure
II. De afbeelding is een voorbeeld van grafiek kunst
The Hundred Guilder Print, 
c.1647-1649
Rembrandt van Rijn
A
I is waar, II is onwaar
B
I is onwaar, II is waar
C
Beide zijn onwaar
D
Beide zijn waar

Slide 43 - Quiz

HD 4
Research opdracht 78 van Hoofdstuk 5
(Samen doorlezen)

EXTRA toevoeging:
Selfie van je duo in een schilderij van Jan Steen verwerken

Slide 44 - Diapositive

Een idee voor de Werkwijze
De beste aanpak van dit onderzoek is het aanmaken van
een (tijdelijk) account zodat je gebruik kunt maken van Instagram of andere
sociale media-kanalen die geschikt zijn om foto’s en korte verhalen te
plaatsen. Je kunt de site toegankelijk maakt voor degene die de presentatie
beoordeelt.
De selfies in deze presentatie zijn foto’s waarop Jan Steen zichzelf en soms
zijn eigen kinderen afbeeldt. Spelregel is dat je doet alsof Steen zelf deze
selfies plaatst en vanuit een eigen perspectief (als ‘ik-figuur’) zijn leven
beschrijft. Via de onderschriften en de selfies ontstaat op die manier een
tijdsbeeld van het alledaagse leven rondom Jan Steen. Vergeet voor deze
opdracht dan ook Steen als ‘kunstenaar’ en neem de rollen serieus die hij
voor zichzelf in zijn schilderijen heeft bedacht.

Slide 45 - Diapositive

Extra hulp
Op onderstaande schilderijen heeft Jan Steen zichzelf afgebeeld. Deze kan je vinden op het internet.

1. Paar zich warmend, leest een Bijbel 1656-60 De Lakenhal, Leiden
2. Het hanengevecht 1658-60 Particuliere verzameling, Engeland
3. Familieportret, Nelson Atkins Museum of Art, Kansas City
4. Slapende vrouw en rokende man aan tafel 1660 Hermitage, St.
Petersburg
5. De oester-eters 1660 National Gallery, Londen
6. Soo gewonnen, soo verteert 1661 Museum Boijmans Van
Beuningen, Rotterdam
7. Dansend stel 1663 [526] National Gallery of Art, Washington
8. De desolate huishouding 1663-65 Apsley House, Londen

Slide 46 - Diapositive