Communicatie: de basis

Communicatie
1 / 26
suivant
Slide 1: Carte mentale
CommunicatieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Communicatie

Slide 1 - Carte mentale

Wat gebeurt er als je aan het woord auto denkt?

Slide 2 - Carte mentale

Wat gaan we doen?
Communicatie: de basis 

Slide 3 - Diapositive

De definitie van communicatie
volgens Van Dale Groot woordenboek is: uitwisseling van informatie. Communicatie is meer dan het uitwisselen van informatie. Belangrijk is dat mensen dezelfde betekenis geven aan het uitwisselen van informatie. De omgeving (context) beïnvloed het communiceren. 

Slide 4 - Diapositive

Waarnemen en interpreteren
Noteer wat je ziet!

Slide 5 - Diapositive

1

Slide 6 - Vidéo

00:24
Het aantal keer dat het witte team de bal overgooide was...

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Wat is het verschil tussen waarnemen en interpreteren?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is een referentiekader?

Slide 10 - Question ouverte

Referentiekader
Er zijn drie belangrijke factoren die ons referentiekader en onze waarden en normen beïnvloeden:

• Onze voorgeschiedenis.
• Ons zelfbeeld, hoe we naar onszelf kijken.
• Onze verwachtingen.

Slide 11 - Diapositive

Vanuit een referentiekader bekijkt een ieder zaken vanuit het eigen perspectief. Dit komt door ervaringen die we elk op onze eigen manier hebben opgedaan. Het maakt ons uniek als mens en zorgt ervoor dat iedereen bijvoorbeeld een eigen smaak heeft.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat zag je?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Wat zag je?

Slide 16 - Question ouverte

Het valt gemakkelijk aan te tonen dat iedere waarneming door iedereen weer anders geïnterpreteerd wordt. We zien objectief allemaal dezelfde dingen, maar omschrijven het vanuit ons eigen denkkader. Vraag maar eens aan een aantal getuigen wat ze gezien of gehoord hebben tijdens een verkeersongeluk.
Het is heel belangrijk dat we ons bewust zijn dat onze interpretaties geen feitelijke, letterlijke weergave is waar we getuige van zijn geweest. Bij de politie en in de rechtspraak houdt men hier rekening mee. Ook wetenschappers gaan op zoek naar de feiten, naar een zo objectief mogelijke weergave van wat onomstotelijk ‘waar’ is.

Slide 17 - Diapositive

Tips
• Wees jezelf bewust van je oordelende houding.
• Probeer zo objectief mogelijk waar te nemen.
• Pas op voor zelfgemaakte interpretaties.
• Zorg steeds voor betrouwbare en goede informatie.
• Accepteer elkaars denkkaders.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Bekende interpretatiefouten
1. Conclusies trekken op basis van onvolledige informatie (al dan niet bewust);
2. de hierboven genoemde factoren kunnen ons beeld vertroebelen;
3. te snel reageren: geen tijd nemen om het totale verhaal op te nemen;
4. generaliseren: een incident uitbreiden tot algemeen geldende regel of gedrag (vgl. zwart-wit denken);
5. vooroordelen: over bepaalde typen/groepen mensen bijvoorbeeld.
6. stereotyperingen: geitenwollen sokken, yuppies, koorballen, links/rechts enz.
7. halo-effect: een eigenschap wordt overheersend.
8. identificatie: werkt sympathie dan wel antipathie in de hand
9. projectie: eigen gevoelens toekennen aan anderen
10. persoonlijke normen verabsoluteren: hoe ik het doe is (vaak onbewust) norm voor anderen

Slide 20 - Diapositive

7. halo-effect: een eigenschap wordt overheersend.
8. identificatie: werkt sympathie dan wel antipathie in de hand
9. projectie: eigen gevoelens toekennen aan anderen
10. persoonlijke normen verabsoluteren: hoe ik het doe is (vaak onbewust) norm voor anderen

Slide 21 - Diapositive

Definitie aanname
Definitie aanname: iets waarvan je aanneemt dat het zo is. Dat kan automatisch zijn, maar
ook uitstekend onderbouwd. Het blijft echter een aanname totdat het feit bewezen is. 

Aannamen maken we de hele dag door.

Slide 22 - Diapositive

Voordelen van aannames

Slide 23 - Question ouverte

Nadelen van aannames

Slide 24 - Question ouverte

Volgende keer
Communicatieproces (blz. 8 in reader)

Slide 25 - Diapositive

Wat vond je van de les?

Slide 26 - Question ouverte