§4.1 Een wereld van verschillen

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H4 Ontwikkeling: Arm & Rijk

                                                                       §2 Welzijn

Landbouw

Visserij

Handel

Industrie

Bouw

Mijnbouw

Banken

Overheidsdiensten

Ambacht

Leefomstandigheden

Welvaart zegt iets over hoe rijk of arm inwoners gemiddeld
(bbp per inwoner) zijn maar zegt niets over de leefomstandigheden

Welzijn = de leefomstandigheden in een land

We kijken bij welzijn naar drie onderdelen.

Welzijn

• De levensverwachting
  Hoe oud mensen gemiddeld worden in een land
• De koopkracht
  Hoeveel je kunt kopen met je inkomsten (BigMac index)
• De alfabetiseringsgraad
  Het percentage mensen boven de 15 jaar die kunnen lezen en schrijven

02:37

Kijk naar het filmpje, waaraan herken je de armoede in een land als Haiti?

Formele sector

Officiële deel van de economie waarbij de gegevens bekend zijn bij de overheid.

Belasting, pensioen en loon bij ziekte. 

Informele sector

Niet-officiele deel van de economie (scharreleconomie)

Groot in arme landen, klein in rijke landen

Werk: in een arm land

• Een groot deel van landen ten zuiden van de Sahara is heel arm
• Veel mensen werken in de scharreleconomie: zelfbedachte baantjes of baantjes op straat.
• Denk aan straathandelaar, gids voor toeristen of bedelen.

bijdrage BNP 

rijk land

belasting betalen

ruilhandel

arm land

ongeschoold werk

scharrel

economie

bijdrage BNP 

rijk land

belasting betalen

ruilhandel

arm land

ongeschoold werk

scharrel

economie

Informele sector

Formele sector

Belasting betalen

Ruilhandel

zekerheid van werk en evt. uitkering.

Analfabetisme

Scharreleconomie

Banken

Hergebruik spullen

Schoenenpoetser

Politieman

Officiële statistieken

Er bestaat een verband tussen de armoedegrens en de koopkracht in landen. Leg dit verband uit.

Hoe hoger de koopkracht in een land,

hoe lager de armoedegrens in een land. 

Superopdracht!

Kijk komende week in de supermarkt, hoeveel je kunt kopen met 1 euro. 

Schrijf het de producten op. 

Vind je het meer of minder dan je had verwacht?