§4.1 Een wereld van verschillen- 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Planning

- samen lezen 4.1 

- behandelen: 4.1 + extra uitleg

- zelfstandig werken

H4 Ontwikkeling: Arm & Rijk

                                                                       §1 Een wereld van verschillen

Leerdoel

- Je kunt met cijfers en kaarten aantonen wat een arm en rijk land is

- Je weet hoe het onderwijs verschilt tussen een arm en rijk land

Samen lezen 4.1

- onderwijs

Ontwikkelingslanden

Rijke geindustrialiseerde landen 

Armoedegrens 

Hoeveel geld je minimaal nodig hebt op een dag om jezelf te voorzien in je basisbehoeften 

(eten, kleren, dak boven je hoofd).  

Koopkracht 

Hoeveel je in een land kunt kopen voor 1 euro of dollar. 

Informele sector

Niet-officiele deel van de economie (scharreleconomie)

Opbrengsten komen niet terecht in de officiele statistieken

Groot in arme landen, klein in rijke landen

Werk: in een arm land

• Een groot deel van landen ten zuiden van de Sahara is heel arm
• Veel mensen werken in de scharreleconomie: zelfbedachte baantjes of baantjes op straat.
• Denk aan straathandelaar, gids voor toeristen of bedelen.

Onderwijs

- landen in het rijke westen kunnen over het algemeen veel meer investeren in het onderwijs

- het onderwijs in arme landen beschikt over veel minder middelen zoals smartboards, boeken en goed opgeleide docenten

- Ook zijn de schooldagen veel korter in arme landen

In welk land ligt de armoedegrens het hoogst?

1. Nederland
2. Haiti

In welk land is de koopkracht het grootst?

1. Nederland
2. Japan
3. India
4. Zwitserland

In welke landen gaan de meeste kinderen nog tot hun 18e jaar naar school?

1. lower income countries
2. Middle-lower income countries
3. upper middle countries
4. High income countries

waarom denk jij dat vooral de oudere kinderen niet meer naar school gaan in arme landen?

Bekijk bron B: armoede in de wereld. Is de ontwikkeling positief of negatief als het gaat welvaart wereldwijd?

1. Positief
2. Negatief
3. Blijft gelijk

Bekijk bron E en F, als in verhouding meer mensen in verhouding actief zijn in de landbouw, dan:

1. Is het land vaak armer
2. Is het land vaak rijker

Waarom zijn er vaak zo weinig mensen actief in de landbouw in rijke landen?

1. Minder populair beroep in rijke landen
2. Het eten wordt allemaal geïmporteerd
3. Er worden machines gebruikt in rijke landen

De Armoedegrens is hoog, dus:

1. het land is rijk
2. het land is arm

Als je met 10 euro in een land erg veel kunt kopen, dan is de koopkracht in dat land:

1. Hoog
2. Laag

Wat betekent de armoedegrens?

Wanneer werk je in de scharreleconomie?

1. als je een baan hebt die niet geregistreerd staat, bijvoorbeeld: schoenpoetser
2. Illegaal werk, zoals: oplichters en dieven

Informele circuit

Formele circuit

Belasting betalen

Ruilhandel

zekerheid van werk en evt. uitkering.

Analfabetisme

Scharreleconomie

Banken

Hergebruik spullen

Schoenenpoetser

Politieman

Officiële statistieken

Zelfstandig werken

Aan de slag met:

De opdrachten van paragraaf 4.1 

Paragraaf 4.1 is huiswerk voor deze week