Paragraaf 11.3/11.4/11.5/11.7: Alles over het oog

Welkom!
Pak je spullen:
  • Laptop
  • Biologie boek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Pak je spullen:
  • Laptop
  • Biologie boek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhaling 11.1/11.2: Het zintuigstelsel en de 10 zintuigen van de mens

  • Uitleg paragraaf 11.3/11.4/11.5/11.7: Alles over de ogen

  • Zelfstandig werken aan opdrachten 11.3/11.4/11.5/11.7




Slide 2 - Diapositive

Wat maken zintuigcellen?
A
Zintuigen
B
Zenuwen
C
Impulsen
D
Spieren

Slide 3 - Quiz

Noem de 10 zintuigen met hun adequate prikkel

Slide 4 - Question ouverte

Leg aan de hand van de grafiek uit dat bijen het beste reukvermogen hebben vergeleken met honden en mensen

Slide 5 - Question ouverte

Paragraaf 11.3: De ogen

Slide 6 - Diapositive

Lesdoel


3.1 Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken

Slide 7 - Diapositive

Bouw van het oog
  • Wenkbrauwen: bescherming tegen zweet/vocht. 
  • Wimpers: bescherming tegen vuil en fel licht. 
  • Traanklier: maakt traanvocht 
  • Traanvochtzorgt ervoor dat je ogen niet uitdrogen
  • Ooglid: verspreidt traanvocht over de ogen
  • Traanbuis: brengt traanvocht naar de neusholte

Alle onderdelen in het oog zijn er op gericht om het licht zo goed mogelijk op het netvlies te laten vallen!

Slide 8 - Diapositive

Hoe worden je ogen beschermd?
wenkbrauwen
oogleden
wimpers
traanklier
oogkassen

Slide 9 - Diapositive

wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies

Slide 10 - Question de remorquage

Slide 11 - Diapositive

Binnenkant van het oog
  • Lens: zorgt ervoor dat je dingen scherp kan zien (beeld scherp op netvlies plaatsen)
  • Glasachtig lichaam: het oog is gevuld met geleiachtige vloeistof, houdt alles op zijn plek
  • Oogzenuw: vervoert impulsen naar de grote hersenen
  • Oogspieren: laten je oog draaien

Slide 12 - Diapositive

Binnenkant van het oog
Het oog bestaat uit 3 lagen:
  • Netvlies: binnenste laag (geel). Hierin liggen de zintuigcellen die lichtprikkels opvangen en impulsen vormen.

  • Vaatvlies: middelste laag (rood). Bevat veel bloedvaten die zorgen voor de voeding van het oog en afvoer van afvalstoffen

  • Harde oogvlies: buitenste laag (wit)
Route van het licht:
hoornvlies → pupil → lens → glasachtig lichaam → netvlies

Slide 13 - Diapositive

buitenaanzicht en lengtedoorsnede

Slide 14 - Diapositive

Paragraaf 11.4: De iris en de ooglens

Slide 15 - Diapositive

Lesdoel

1.1 Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.

4.2 Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat.

Slide 16 - Diapositive

pupilreflex
  • Zintuigcellen netvlies beschermen 

  • Pupil groot = donkere omgeving = lengte spieren trekken samen
  • Pupil klein = lichte omgeving = kringspieren trekken samen


Slide 17 - Diapositive

Pupilreflex

Slide 18 - Diapositive

Pupilreflex: donker of lichte ruimte?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Paragraaf 11.5: Het netvlies

Slide 21 - Diapositive

Lesdoel


5.1 Je kunt de bouw en de werking van het netvlies beschrijven.

Slide 22 - Diapositive

Het netvlies
Het licht gaat door je oog en komt op het netvlies.
In het netvlies liggen zintuigcellen.  
Licht prikkelt deze zintuigcellen waardoor ze impulsen afgeven die via de oogzenuw naar de hersenen gaan.
Het netvlies bestaat uit 2 lagen:
De zintuigcellen en de zenuwcellen

Slide 23 - Diapositive

Gezichtszintuig
Je ogen werken als gezichtszintuig

  • Licht in ogen --> valt op netvlies
  • In netvlies zitten zintuigcellen

Slide 24 - Diapositive

Netvlies
Netvlies liggen de zintuigcellen van het oog

Slide 25 - Diapositive

Gele vlek:
Licht op het netvlies
Alleen maar kegeltjes

Blinde vlek:
Op het netvlies
Geen staafjes en kegeltjes:
Oogzenuw gaat hier het oog uit!

Slide 26 - Diapositive

Het oog - netvlies
Je netvlies is bedekt met 
zintuigcellen:
kegeltjes en staafjes.

Slide 27 - Diapositive

Scherp zien
Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).

Bol = dichtbij scherp zien
Plat = veraf scherp zien

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Paragraaf 11.7: Scherp zien

Slide 30 - Diapositive

Lesdoel

7.1 Je kunt aangeven hoe slechtziendheid gecorrigeerd kan worden met een bril of contactlenzen.

Slide 31 - Diapositive

De werking van de ogen: 
Bijziend: ziet dichtbij scherp. 
  • De lens is te bol of -->
  • Het oog is te lang
  • Een holle lens corrigeert (-)

Verziend: ziet in de verte scherp. 
  • De lens is te plat of -->
  • Het oog is te kort
  • Een bolle lens corrigeert (+)

Slide 32 - Diapositive

Wat heb jij geleerd vandaag?

Slide 33 - Carte mentale

Lesdoelen check!
Kan jij...
  • de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken?
  • beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt?
  • beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld ontstaat?
  • de bouw en de werking van het netvlies beschrijven?
  • aangeven hoe slechtziendheid gecorrigeerd kan worden met een bril of contactlenzen?

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag!


Paragraaf 11.3: Opdracht 1 t/m 7
Paragraaf 11.4: Opdracht  1 t/m 7

Paragraaf 11.5: Opdracht 1 t/m 7


Opdrachten niet af --> Huiswerk










Slide 35 - Diapositive

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?



Slide 36 - Diapositive

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 37 - Diapositive