HAVO 3 - NN H3 Grammatica woordsoorten - wederkerend en wederkerig vnw (les 3)

Welkom H3C
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom H3C

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan het wederkerend en wederkerig voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin.
Hoe bereik jij dit doel?
- Herhaling betrekkelijk voornaamwoord en onbepaald voornaamwoord
- Uitleg wederkerend en wederkerig voornaamwoord
- Oefening wederkerend + wederkerig voornaamwoord

Slide 2 - Diapositive

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

.... te laat komt, komt er niet meer in.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 3 - Quiz

Wat is een zin met een betrekkelijk voornaamwoord?
A
Die jongen daar is mijn neefje.
B
De jongen, die daar loopt, is mijn neefje
C
Hoe heet die jongen?
D
Dat jongetje is mijn neefje.

Slide 4 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

.... jij tegen hem zei, kon ik niet verstaan.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 5 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Kies het juiste betrekkelijk voornaamwoord.

Hij zei iets ... ik niet begreep.
A
die
B
wie
C
dat
D
wat

Slide 6 - Quiz

Als het woord JE de betekenis MEN heeft, is het een onbepaald voornaamwoord.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Een onbepaald voornaamwoord . . .
A
. . . kan tijd, weer of sfeer aangeven met woordje 'het'
B
. . . zegt precies over wie of wat het gaat
C
. . . is bijv.: elk, niemand, ieder, alles, een of ander
D
. . . zegt niet precies over wie of wat het gaat

Slide 8 - Quiz

Wat is het onbepaald voornaamwoord?


Het is hier altijd enorm gezellig.
A
Het
B
hier
C
altijd
D
gezellig

Slide 9 - Quiz

Niemand vertelt mij iets!

Het onbepaald voornaamwoord is...
A
Niemand en mij
B
Mij en iets
C
iets
D
Niemand en iets

Slide 10 - Quiz

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord: het onderwerp keert weder in het voornaamwoord. 

Voorbeeld: Ik verbaas me over het vroege drankgebruik van jongeren.

hele werkwoord = zich verbazen

Slide 11 - Diapositive

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Soorten wederkerende voornaamwoorden:
- Verplicht: Hebben altijd een wed.vnw bij zich: Jij vergist je in de datum.

- Toevallig: Hebben soms wel, soms niet een wed.vnw. bij zich. Deze kunnen ook de woorden mezelf, zichzelf, jezelf & onszelf hebben. 
Mika bezeerde zijn voet - Mika bezeerde zich toen hij van zijn fiets viel.
Let op: Soms kan een wederkerend voornaamwoord een pers.vnw of bez.vnw zijn. Kijk goed naar de zin en lees goed!

Slide 12 - Diapositive

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Let op: Soms kan een wederkerend voornaamwoord een pers.vnw of bez.vnw zijn. Kijk goed naar de zin en lees goed!

Bemoei je (1) je (2) altijd met je (3) zusje als je ouders weg zijn?
Bemoeit hij (1) zich (2) altijd met zijn (3) zusje als je ouders weg zijn?
je (1) = persoonlijk voornaamwoord
je (2) = wederkerend voornaamwoord
je (3) = bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Diapositive

Wederkerig voornaamwoord
Wederkerig voornaamwoord: elkaar (wordt soms geschreven als mekaar)

Geef elkaar de hand.

Slide 14 - Diapositive

Wederkerend voornaamwoord

Vergist hij zich nu niet ?
A
Vergis
B
hij
C
zich
D
niet

Slide 15 - Quiz

Elkaar is altijd een wederkerend voornaamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is het wederkerend voornaamwoord?

Nu moet hij ........... haasten




A
je
B
zich

Slide 17 - Quiz

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is me?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is me?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 19 - Quiz

U heeft mij een lolly gegeven.
Wat is het woord: mij in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 20 - Quiz

Jan vroeg Karel of hij zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 21 - Question ouverte

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 22 - Question ouverte

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 23 - Quiz

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Aan de slag
Lezen: theorie blz. 94
Maken: Opdracht 1, blz. 95
Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 26 - Diapositive