Spelling thema 8 week 2 les 8

Lesdoel:
Je kan werkwoorden in de verleden tijd schrijven.
Je kan voltooid deelwoorden schrijven.
Je kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoel:
Je kan werkwoorden in de verleden tijd schrijven.
Je kan voltooid deelwoorden schrijven.
Je kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijven.

Slide 1 - Diapositive

De verleden tijd

Slide 2 - Carte mentale

Het voltooid deelwoord

Slide 3 - Carte mentale

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 4 - Carte mentale

Het dictee

Slide 5 - Diapositive

vermeed
uitzond
bedreigde
werd
geïnteresseerde
aangerichte
betrokken

Slide 6 - Diapositive

De verleden tijd
Bij de verleden tijd van zelfde klankwerkwoorden gebruik je 't kofschip x. 
Stap 1: Kijk naar de stam (hele werkwoord - en) reizen - en = reiz
Stap 2: Zit de laatste letter in 't kofschip x? ja -> +te(n) 
                                                                                      nee -> + de(n)
Stap 3: Schrijf eerst de ik-vorm op en plak de vervoeging erachter. reis + de = reisde

Slide 7 - Diapositive

Bij klank veranderende werkwoorden in de verleden tijd gebruik je niet 't kofschip x. 

(t.t.) Ik blaas
(v.t.) Ik blies
(t.t) Ik vergeet
(v.t) Ik vergat


Slide 8 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoorden zijn te herkennen aan de hulpwerkwoorden hebben en zijn. 
Ik heb gewerkt
Eindigt het voltooid deelwoord op ~en? Dan schrijf je wat je hoort.
Eindigt het voltooid deelwoord op /t/ en staat de laatste letter van de stam in ’t kofschip-x Dan schrijf je t, anders d.

Slide 9 - Diapositive

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Meestal worden deze gevormd door het toevoegen van een e aan het eind van de het voltooid deelwoord.
Het gemaaide gras
Een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord schrijf je zo kort mogelijk.

Slide 10 - Diapositive

Verzonnen
Het ...................... verhaal

Slide 11 - Question ouverte

vluchten
De .................. mensen

Slide 12 - Question ouverte

verstoppen
De .................. appel

Slide 13 - Question ouverte