Herhaling H7/8

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke rechter?
Er zijn drie rechterlijke instanties:
- De rechtbanken
- De gerechtshoven (4)
- De Hoge Raad (1 in Den Haag)

Slide 2 - Diapositive

De rechtbanken
Binnen de rechtbank zijn er 4 verschillende rechters:
- Jeugdrechter: voor jongeren van 12 tot 18 jaar
- Kantonrechter: voor overtredingen
- Politierechter: voor lichte misdrijven waar er maximaal één jaar celstraf wordt geëist.
- Meervoudige Kamer (3 rechters): voor zware misdrijven waar meer dan een jaar celstraf wordt geëist. Twee weken na de laatste zittingsdag volgt de uitspraak.

Slide 3 - Diapositive

Niet eens met een vonnis? 
Als de verdachte of de OvJ (OM) het niet eens is met de uitspraak van de rechter:

De verdachte en de OvJ (OM) kan in hoger beroep bij een Gerechtshof. Na deze uitspraak telt de eerdere uitspraak niet meer, ook als het Gerechtshof een hogere straf oplegd.
Nog steeds niet mee eens? 

Slide 4 - Diapositive

Hoge Raad
Als een verdachte of het OM het niet eens is met de uitspraak van het Gerechtshof, dan kunnen zij in cassatie bij de Hoge Raad. Dit is de hoogste rechtsinstantie in Nederland.
Taak van de Hoge Raad is het toetsen van vonnissen van lagere rechtbanken en niet of de verdachte schuldig is aan een delict. 
Is het recht goed toegepast, dan blijft de uitspraak van het Gerechtshof staan.
Is het recht niet goed toegepast, dan gaat de zaak terug naar een (ander) Gerechtshof. 

Slide 5 - Diapositive

Wie kunnen er in hoger beroep gaan?
A
alleen de verdachte
B
alleen de verdachte en het slachtoffer
C
alleen de verdachte en het OM
D
de verdachte, het slachtoffer en het OM

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Rechter
Advocaat
Ovj
Bode
Griffier
Verdachte
Journalist
Publiek

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Diapositive

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Opening
Aanklacht
Verhoor van getuigen
Verhoor van verdachte
Requisitoir
Pleidooi
Laatste woord
Uitspraak

Slide 10 - Question de remorquage

Welke persoon in de rechtszaal houdt een voordracht: een requisitoir?
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Griffier

Slide 11 - Quiz

Welke persoon in de rechtszaal houdt een voordracht: een pleidooi?
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Griffier

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Wie mogen vragen stellen tijdens de rechtszaak?

A
de rechter, de getuigen, het publiek, de advocaat
B
de rechter, de getuigen, de deskundigen, de advocaat
C
de rechter, de officier, de advocaat of de verdachte

Slide 22 - Quiz

4

Slide 23 - Vidéo

Deze verdachte is een crimineel want..

Slide 24 - Question ouverte

hoe kun je zien dat de man een zwaar misdrijf heeft begaan

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Lien

De Rechter kan bij het geven van straf kiezen uit 3 groepen straffen/sancties:
Groep 1: De hoofdstraffen
- Geldboete: De rechter bepaalt dat je een boete moet betalen
- Gevangenisstraf: Bij een misdrijf, max levenslang.
-Hechtenis: Bij een overtreding, max een jaar.
- Taakstraf/werkstraf: onbetaald werk om iets terug te doen voor de maatschappij. Jongeren kunnen ook een leerstraf krijgen, zodat ze leren wat de gevolgen zijn van hun gedrag of zodat ze leren om te gaan met hun gedrag (wat crimineel gedrag als gevolg heeft).
   

Slide 27 - Diapositive

Groep 2: Bijkomende straffen
Een straf die er bij komt en te maken heeft met wat je hebt gedaan.

Bijvoorbeeld:
- Het afnemen van rechten (afnemen rijbewijs, stadionverbod)
- Openbaar maken van de uitspraak met volledige naam.

Slide 28 - Diapositive

Groep 3: Maatregelen
Is niet bedoelt om te straffen maar gericht op herstel of om de samenleving te beschermen tegen de dader of de dader tegen zichzelf te beschermen.
Voorbeelden:
- het afpakken van goederen of van winst die een verdachte met zijn misdrijven heeft gemaakt.
- het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer.
- tbs; een behandelmaatregel voor mensen die lijden aan een psychiatrische ziekte of stoornis.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

TBS (terbeschikkingstelling)
Iemand krijgt TBS als hij (gedeeltelijk) ontoerekeningsvatbaar is verklaard door het Pieter Baan Centrum.
Als iemand ontoerekeningsvatbaar is dan is diegene geestelijk in de war. Hij wordt dan opgenomen in een tbs-kliniek en hij wordt behandeld totdat hij genezen is. Een tbs-straf heeft dus geen vooraf bepaalde einddatum.

Slide 31 - Diapositive

Combinatie
Er kan altijd een combinatie van straffen worden geëist of gegeven.
Bijvoorbeeld:
- 4 jaar gevangenis en tbs
- 120 uur taakstraf en een schadevergoeding betalen van 500 euro aan het slachtoffer.
- 20 dagen hechtenis en inname van het rijbewijs
- enz.

Slide 32 - Diapositive

Voorwaardelijke straf
Een rechter kan ook een voorwaardelijke straf opleggen. Bijvoorbeeld: '8 weken voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar'

Deze straf betekent dat je niet de cel in hoeft. Het is een waarschuwing.
Als je binnen 2 jaar een soortgelijke fout maakt dan moet je die 8 weken wel zitten + een extra nieuwe straf.

Slide 33 - Diapositive

Met straf kan je een aantal doelen bereiken 

  • Wraak en vergelding 
  • Genoegdoening
  • Afschrikking dader
  • Afschrikking van anderen (preventie) 
  • Beveiliging van de samenleving 
  • Voorkomen van eigeninrichting (eigen rechter spelen)
  • Heropvoeding dader (resocialisatie) 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo