OEFENTOETS
Zinnen alle werkwoordsvormen door elkaar:
1. Het nieuwe wetsvoorstel werd door de pers ... (bejubelen), maar door de oppositie van alle kanten ... (bekritiseren).
2. Sinds Ellen is ... (verhuizen), ... (pochen) zij over de villa die zij en haar man hebben ... (aanschaffen).
3. De donkere, dreigende lucht ... (voorspellen) weinig goeds.
4. De regeringsleiders hebben ... (verklaren) welke klimaatdoelen door alle Europese landen moeten worden ... (nastreven).
5. Omdat Niek zo nieuwsgierig is, ... (bemoeien) hij zich altijd graag met alles wat er om hem heen ... (gebeuren).
6. Gelukkig is de cooker goed ... (beveiligen), zodat je niet zomaar je handen ... (verbranden) als je een kopje thee wilt.
7. Sandra ... (beschuldigen) haar vriendin ervan dat zij haar heeft ... (beledigen), maar deze ... (ontkennen) dit ten stelligste.
8. Sinds mijn neef bij de ING werkt, ... (verdienen) hij uitmuntend, maar hij ... (bezuinigen) nog altijd op zijn uitgaven.
9. Als je dit artikel moet geloven, is het van een essentieel belang dat je jezelf steeds meer ... (ontwikkelen).
10. De docent heeft de scriptie zorgvuldig ... (beoordelen) en met een voldoende ... (becijferen).