6.1
1 / 13
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke indeling gebruiken we om Europa in te delen?
A
Noord, Oost, Zuid en West
B
Boven, beneden, links en rechts
C
Noord-, Oost-, Zuid-, West- en Midden-Europa
D
Er is geen indeling
Slide 2 - Quiz
Wat zegt de ligging van een gebied of land?
A
Op welke plaats iets ligt, bijv. de windstreken
B
Hoeveel mensen er wonen.
C
Dit zegt iets over het klimaat.
Slide 3 - Quiz
Wat zijn gebiedskenmerken
A
Dit zegt iets over waar een gebied ligt
B
Zeggen iets over de eigenschappen van een gebied, bijv. klimaat of de hoogte van een gebied
C
Dit zegt iets over de bevolking van dat gebied.
Slide 4 - Quiz
Wat valt onder het begrip: bevolkingskenmerken?
A
Een tropisch klimaat
B
De hoogte van een gebied
C
De grootte van een land
D
Taal, godsdienst en welvaart
Slide 5 - Quiz
Als de bevolkingsdichtheid van Nederland 406 is, betekent dit......
A
Dat er 406 mensen in NL wonen
B
Dat er per vierkante meter 406 mensen wonen.
C
Dat er per vierkante km 406 mensen wonen
D
Dat er in elke stad 406 mensen wonen.
Slide 6 - Quiz
Wanneer een gebied tussen de 0 en 200 meter boven het zeeniveau ligt, spreekt men van?
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte
Slide 7 - Quiz
Wanneer een gebied tussen de 200 en 500 meter boven het zeeniveau ligt, spreekt men van?
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte
Slide 8 - Quiz
Wanneer een gebied tussen de 500 en 1500 meter boven het zeeniveau ligt, spreekt men van?
A
Heuvelland
B
Middelgebergte
C
Hooggebergte
D
Laagland
Slide 9 - Quiz
Wanneer een gebied zich 1500 meter boven het zeeniveau ligt, spreekt men van?
A
Middelgebergte
B
Laagland
C
Hooggebergte
D
Heuvelland
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Wat is een reliëf?
A
Het lage deel van een bergrug
B
De hoogteverschillen in een landschap
