V5A 3e instructieles periode 3

WELKOM
            
            bij de les Nederlands 



                                      
  van 28 januari
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

WELKOM
            
            bij de les Nederlands 



                                      
  van 28 januari

Slide 1 - Diapositive

planning
  • T5.3: toets leesvaardigheid

  • Volgens planning: groepsgesprek toneelstuk

  • Derde en eventueel vierde boek lezen voor de lijst

  • Nu: argumentatie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Nevenschikkende argumentatie

Slide 4 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Diapositive

Mensen moet geen vlees meer eten. Vlees is namelijk niet altijd gezond. Zo kunnen er groeihormonen in zitten.
A
enkelvoudig
B
meervoudig nevenschikkend
C
meervoudig onderschikkend
D
A, B en C samen

Slide 6 - Quiz

argumentsoort - argumentatieschema
- ARGUMENTSOORT zegt iets over het argument alleen

- ARGUMENTATIESCHEMA definieert de relatie tussen 
  standpunt en argument (of tussen argument en 
  subargument)

Slide 7 - Diapositive

bijvoorbeeld
Ik vind Peugeot een slecht automerk, want toen ik mijn Peugeot een maand had, mankeerde er al iets aan de boordcomputer.

- argumentsoort: feit

- argumentatieschema: op basis van voorbeeld

Slide 8 - Diapositive

argumentatieschema's
  • Argumentatie op basis van autoriteit: gezaghebbende bron zegt iets over het standpunt.
     Kritische vraag: heeft de bron voldoende gezag op het terrein van het standpunt / is hij onpartijdig?
  • Argumentatie op basis van kenmerk / eigenschap: kenmerkende eigenschap van persoon / object uit het standpunt wordt gebruikt.
     Kritische vraag: doet het kenmerk of de eigenschap voldoende ter zake?
  • Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg: er wordt een beroep gedaan op de gevolgen of de oorzaak van het standpunt.
     Kritische vraag: is de oorzaak-gevolgrelatie tussen standpunt en argument waarschijnlijk?
  • Argumentatie op basis van vergelijking / analogie: er wordt een beroep gedaan op een overeenkomstige situatie.
     Kritische vraag: zijn beide situaties voldoende gelijk van aard? Of: moet je gelijke gevallen altijd gelijk behandelen?
  • Argumentatie op basis van voorbeelden: een concreet voorbeeld van een verschijnsel wordt gebruikt.
      Kritische vraag: is het voorbeeld correct en voldoende voor het standpunt?
  • Argumentatie op basis van voor- en nadelen: de voor- en/of nadelen van de handeling uit het standpunt worden gebruikt.
      Kritische vraag: klopt de informatie en zijn er factoren die de voor- of nadelen teniet doen?

Slide 9 - Diapositive

drogredenen
- drogreden = foutief gebruik van argumentatieschema
 

- overtreden discussieregel = foutieve manier van argumenteren / foutief woordelijk omgaan met de gesprekspartner

Slide 10 - Diapositive

foutief gebruik van een argumentatieschema (drogreden),
zie § 10.6
- Onjuist beroep op autoriteit 
- Onjuist beroep op kenmerk /eigenschap 
- Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
- Onjuiste vergelijking 
- Overhaaste generalisatie  (= onjuist beroep op voorbeelden)
- Vals dilemma 
- Overdrijven van de gevolgen 
( de laatste twee maken onjuist gebruik van voor- en nadelen)

Slide 11 - Diapositive

overtreden van een discussieregel
zie § 10.6
- Persoonlijke aanval: niet de argumentatie maar de persoon van de tegenstander aanvallen.
- Ontduiken van de bewijslast: geen argumenten geven of de bewijslast bij de tegenpartij leggen (de bal terugkaatsen).
- Cirkelredenering: standpunt en argument zijn inhoudelijk gelijk.   
- Vertekenen van het standpunt (of het argument): het standpunt (of het argument) van de tegenpartij vergroten of verkleinen.
- Bespelen van het publiek: op het gevoel werken, niet inhoudelijk maar emotioneel argumenteren.


Slide 12 - Diapositive