Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H4.5 woordvorming/afleiding H4.7 Bijwoordelijke bepaling
Woensdag 9 juni
Nakijken opdrachten 2,4,5,6,7,8,9,10,13 en 14
Uitleg woordvorming (deels herhaling)
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woensdag 9 juni
Nakijken opdrachten 2,4,5,6,7,8,9,10,13 en 14
Uitleg woordvorming (deels herhaling)
Slide 1 - Diapositive
Woordvorming
Morfologie: studie naar bouw van woorden
> samenstelling: combinatie van twee woorden
(deur+ bel= deurbel)
> afleiding: woord waaraan voor- of achtervoegsel is toegevoegd
(on + aardig = onaardig, talent + loos = talentloos)
Slide 2 - Diapositive
Woordvorming
Herhaling
Woorden kun je verdelen in morfemen: stukjes woord die een betekenis hebben.
Bijvoorbeeld:
groepjes
groep (het grondwoord)
-je (kleine versie van het grondwoord)
-s (meervoud van het zelfstandig naamwoord)
Slide 3 - Diapositive
Hoe ontdek je de delen van een samenstelling of afleiding?
Kijk naar het grondwoord.
Dat is de onvervoegde vorm van het woord of de woordvorm die in het woordenboek staat.
Samenstelling = losse woorden aan elkaar geplakt
Afleiding = voor- of achtervoegsel aan woord toegevoegd.
Slide 4 - Diapositive
Nu jullie: bedenk minimaal twee woorden die ofwel afgeleid zijn of een samenstelling.
Slide 5 - Question ouverte
Even terug naar de gevormde woorden
Wat zijn de grondwoorden van de door jou bedachte woorden?
Welke woorden zijn samenstellingen, welke afleidingen?
Slide 6 - Diapositive
. Noteer het voor- of achtervoegsel en leid de betekenis ervan af met behulp van de onderstaande woorden.
"supermarkt – supercomputer – superieur – superster"
Slide 7 - Question ouverte
Vrijdag 10 juni
Opdracht 1, par. 4.7
Test bijwoordelijke bepaling
M. opdracht 1 en 3 t/m 5, par. 4.7
Slide 8 - Diapositive
Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.
Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.
Slide 9 - Quiz
Een bijwoordelijke bepaling...
A
geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
Is een prullenbak!
C
Alles wat overbljft
Slide 10 - Quiz
. Op zaterdagmorgen gaan we met zijn allen naar de markt. 'op zaterdagmorgen' geeft het antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 11 - Quiz
Wat voor soort bijwoordelijke bepaling is
'afgelopen zomer' in deze zin?
Hangjongeren hebben de burgemeester veel
problemen bezorgd afgelopen zomer.
A
bepaling van frequentie
B
bepaling van modaliteit
C
bepaling van tijd
D
bepaling van plaats
Slide 12 - Quiz
Hoe heet de bijwoordelijke bepaling die antwoord geeft op de vraag: 'waarheen'?
A
Bijwoordelijke bepaling van tijd
B
Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
C
Bijwoordelijke bepaling van middel
D
Bijwoordelijke bepaling van richting
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de bijwoordelijke bepaling die antwoord geeft op de vraag: 'waarom'?
A
Bijwoordelijke bepaling van tijd
B
Bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
C
Bijwoordelijke bepaling van reden
D
Bijwoordelijke bepaling van oorzaak
Slide 14 - Quiz
Je moet die woordjes op drie verschillende manieren leren. 'op drie verschillende manieren' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
waarom bijwoordelijke bepaling van reden
D
hoeveel bijwoordelijke bepaling van hoeveelheid
Slide 15 - Quiz
Mijn fiets wordt volgende week door de buurman gerepareerd. 'door de buurman' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
D
wanneer bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 16 - Quiz
. Op zaterdagmorgen gaan we met zijn allen naar de markt. 'op zaterdagmorgen' geeft het antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
D
waardoor bijwoordelijk bepaling van oorzaak
Slide 17 - Quiz
De meeste mensen reizen in de zomermaanden naar een warm land. 'in de zomermaanden' geeft antwoord op de vraag:
A
waar bijwoordelijke bepaling van plaats
B
wanneer bijwoordelijke bepaling van tijd
C
hoe bijwoordelijke bepaling van reden
Slide 18 - Quiz
Dinsdag 15 juni
Uitleg bijwoordelijke bepalingen
Begrepen? Even testen!
Maken opdracht 7a/b in Talent Online
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woorden H4
Mai 2021
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3.5 Woordvorming
Janvier 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2VG - 1.5, 2,5 en 3.5 Woorden herhaling
Janvier 2023
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.5 Woordvorming
Mars 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.5 Woorden 2HV
il y a 24 jours
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.5 Woorden
Mars 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woorden hoofdstuk 1 (les 2)
Septembre 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
3.5 Woorden - deel 2
Janvier 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2