AMN 2F NL Grammatica Oefentoets

• Wiskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Grammatica/Zinsontleding

Grammatica

Het blijft de hele dag droog.

Welk zinsdeel is blijft?

1. meewerkend voorwerp
2. onderwerp
3. persoonsvorm
4. lijdend voorwerp

Mijn zusje is morgen jarig.

Welk zinsdeel is 'mijn zusje'?

1. gezegde
2. onderwerp
3. persoonsvorm
4. lijdend voorwerp

Hij brengt zijn kind naar de opvang.

Wat is de persoonsvorm?

1. Hij
2. brengt
3. zijn kind
4. naar de opvang

Hij brengt zijn kind naar de opvang.

Wat is het lijdend voorwerp?

1. Hij
2. brengt
3. zijn kind
4. naar de opvang

Karel laat zijn huis verbouwen.

Welk zinsdeel is 'laat'?

1. gezegde
2. onderwerp
3. persoonsvorm
4. lijdend voorwerp

De kinderen komen aangelopen.

Welk zinsdeel is 'komen aangelopen'?

1. gezegde
2. onderwerp
3. persoonsvorm
4. lijdend voorwerp

Ik geef de bal aan mijn vriend.
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Ik
2. geef
3. de bal
4. aan mijn vriend

Jasmijn heeft een brief voor haar oma geschreven.
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. Jasmijn
2. een brief
3. voor haar oma
4. geschreven

Morgen maak ik mijn huiswerk.

Wat is het onderwerp.

1. Morgen
2. maak
3. ik
4. mijn huiswerk

Iedere dag stofzuigt moeder de kamer.

Wat is het lijdend voorwerp?

1. Iedere dag
2. stofzuigt
3. moeder
4. de kamer

Hoe vond je deze vragen?

😒🙁😐🙂😃