Wiskunde Hst 2.4 Formules bij grafieken deel A

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Spaarbedrag in € = 3 + 0,10k
je krijgt voor een vol boekje €53
Noteer de vergelijking

Los de onderstaande vergelijking op met de balansmethode.
3a + 5 = 32
wat zijn de stappen die je neemt?

1. a=4
2. a=5
3. a=9
4. a=7

Los op met de balansmethode:

3b + 1 = 7

1. b = 3
2. b = 2
3. b = 1
4. b = 0

Vragen over huiswerk??

We hebben geen nakijkboek

Welke opdrachten willen jullie dat er besproken worden?

apps.noordhoff.nl

Woordformule:
Beltegoed in € = 25 - 0,20 x bel-tijd in minuten

Noemen we 0,20 het stijggetal of het daalgetal?

1. stijggetal
2. daalgetal

Van welke formule is het daalgetal 2?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wat is het stijg of daalgetal?

1. +1
2. 7
3. +3
4. -3

Wat is het daalgetal van de grafiek?

1. 5000
2. 2500
3. 2
4. 500

Wat is het daalgetal?
(wat gaat er per minuut vanaf)

1. 10
2. 5
3. 1
4. 0.25

Verdiensten in € = 15 - 7,50 x tijd in uren

Is hier spraken van een daal- of stijggetal

1. daalgetal
2. stijggetal

Welke grafiek hoort er bij de formule

y=3−1x

1. k
2. l
3. m
4. n

Welke van de drie grafieken hoort bij de formule?
hoogte in cm = 23 + 3t

1. Grafiek 1 (links
2. Grafiek 2 (midden)
3. Grafiek 3 (rechts)

Wat is de formule van de 3de grafiek

1. hoogte in cm = 20 +20t
2. tijd = 20 + 20hoogte
3. Hoogte in cm = 20 + 40t