Thema A Mens En Dier, start

Thema A Mens en Dier
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema A Mens en Dier

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul de zin met het juiste antwoord aan.
Formele taal is taal voor…
A
kinderen op school.
B
mensen die je kent.
C
serieuze situaties.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Vul de zin met het juiste antwoord aan.
Informele taal is taal die je gebruikt bij…
A
het praten tegen docenten.
B
mensen die je goed kent.
C
mensen die je NIET goed kent.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


In welke twee zinnen wordt formele taal gebruikt?
A
‘Dank u voor dit prettige gesprek en tot een volgende keer!’
B
‘Ik vind daar echt helemaal niks aan, moet ik echt mee?’
C
‘In de bijlage kunt u mijn verslag van het gesprek vinden.’
D
‘Zullen we vanavond ff chillen en bij wie spreken we af?’

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke omschrijving past het best bij ‘letterlijk taalgebruik’?
A
taal waarmee je ongeveer bedoelt wat je zegt of schrijft
B
taal waarmee je op een grappige manier zegt wat je bedoelt
C
taal waarmee je precies bedoelt wat je zegt

Slide 6 - Quiz

Dyslexie is een leerstoornis.
Iemand met dyslexie heeft moeite met lezen, schrijven en/of spellen, terwijl er sprake is van een normale intelligentie.

Welke omschrijving past het best bij ‘figuurlijk taalgebruik’?
A
taal die je gebruikt als mensen je niet goed verstaan
B
taal waarbij veel gebaren worden gebruikt
C
taal waarmee je iets anders zegt dan je bedoelt

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke figuurlijke taal hoort bij welke letterlijke betekenis? 
Maak de juiste combinaties.
lachen als een boer met kiespijn 
van een mug een olifant maken 
zweten als een otter
het eigenlijk niet echt leuk vinden
van een klein probleem een groot probleem maken

het heel erg warm hebben

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een situatie waarbij je de figuurlijke zin ‘Ik stond te trillen als een rietje.’ zou kunnen gebruiken.
Leg de situatie goed uit.
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe goed ben jij al voorbereid op de toetsweek wat betreft de toets van Nederlands?
0100

Slide 10 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions