Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe verliep een reis van een VOC schip?
Slide 2 - Question ouverte
De VOC richtte zich op de specerijenhandel in het oosten.
Slide 3 - Diapositive
Waar zou de WIC (West-Indische Compagnie) zich dan op richten?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Vidéo
H2: Ik kan uitleggen welke rol de WIC speelde in de 17e eeuw. (t+i)
S2.1: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
S2.2: Ik kan uitleggen welke producten er in de driehoekshandel werden verhandeld. (r)
S2.3: Ik kan 2 argumenten bedenken waarom de term ‘Gouden Eeuw” toch niet klopt. (i)
S2.4: 'Ik kan een standpunt innemen over de term 'Gouden Eeuw' en dit uitwerken in een betoog' (i)
Slide 6 - Diapositive
S2.1: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
We gaan klassikaal een tekst lezen, daarna geef je zelf antwoord op S2.1.
Slide 7 - Diapositive
De Republiek had een stevige positie had gekregen in het oosten. Tegelijkertijd was er ook aandacht voor de overheersing van het westen. In Noord- en Zuid-Amerika waren Spanje en Portugal echter de baas sinds het verdrag van Tordesillas. De Republiek wilde dit alleenrecht van deze twee landen verstoren. Hiervoor werd in 1621, vergelijkbaar met de VOC, een aparte organisatie opgericht: de West-Indische Compagnie (WIC).
Net als de VOC was de WIC een multinational en had de WIC een handelsmonopolie. Het alleenrecht voor de WIC gold voor de West-Afrikaanse kust en Noord- en Zuid-Amerika. De WIC kreeg van de Republiek daarbij nog de opdracht om oorlog te voeren. Dit om Spanje te dwarsbomen. De hoofddoelstelling van de WIC was dan ook de kaapvaart. De Republiek hoopte Spanje hiermee dwars te zitten. Daarnaast leverden de volgeladen Spaanse schepen de Republiek veel geld op. Zo werd in 1628, onder leiding van luitenant-admiraal Piet Hein, een complete Spaanse zilvervloot gekaapt. De buit was zo groot dat de Republiek de oorlog tegen Spanje er een vol jaar mee kon betalen.
Slide 8 - Diapositive
Naast de goud- en zilverhandel deed de WIC mee aan de zogenaamde driehoekshandel. Nadat de WIC in 1674 in grote problemen was gekomen, richtte de WIC zich bijna volledig op de mensenhandel waar de WIC veel geld mee verdiende. In West-Afrika werden ontvoerde tot slaafgemaakten op slavenmarkten gekocht van lokale slavenhandelaren. De tot slaafgemaakten werden onder gruwelijke omstandigheden over de Atlantische oceaan vervoerd en vervolgens in Amerika verkocht aan plantage-eigenaren. WIC-schepen voeren daarna met plantageproducten weer naar Europa.
Slide 9 - Diapositive
De WIC-bestuurders, mensenhandelaren en plantagebezitters hadden luxe huizen aan de Amsterdamse grachtengordel. Nu nog zijn hun huizen soms herkenbaar aan de gevel of een gevelsteen met een verwijzing naar de slavernij of plantageproducten als koffie of thee. Wat nu de ambtswoning van de burgemeester is, Herengracht 502, was het chique zeventiende-eeuwse pand van WIC-bestuurder Godin. Als directeur van de Sociëteit van Suriname was hij direct verantwoordelijk voor de handel in Afrikanen. Die werden op de markt voor tot slaafgemaakten van Curaçao voor Nederlandse plantages in Suriname aangekocht.
Slide 10 - Diapositive
De laatste jaren worden steeds meer Nederlanders zich bewust van ons slavernijverleden en wordt deze periode als zwarte bladzijde in onze vaderlandse geschiedenis gezien. Er gaan steeds meer stemmen op om 1 juli als nationale herdenkingsdag (Keti Koti) in te stellen. In het Amsterdamse Oosterpark vindt jaarlijks een herdenking van de slavernij plaats. Hier staat ook het Nationaal Slavernijmonument.
Slide 11 - Diapositive
S2.2: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
Oorzaak 1: Alleenrecht van Spaanse en Portugese in Zuid-Amerika dwarsbomen. Oorzaak 2: 1672 moeilijkheden; strijd/kaapvaart verliezen tegen Spanje/Portugal. Engelse en Franse compagnieën als concurrent.
Gevolg 1: Kaapvaart: Spaanse en Portugese schepen kapen om zilver te stelen. Gevolg 2: Driehoekshandel opgericht, richten op slavenhandel en plantages.
Slide 12 - Diapositive
WIC richtte zich op de slavenhandel en plantages in het westen (Amerika)
Slide 13 - Diapositive
Route 1: van Europa naar Afrika.
Doel: ijzer, buskruit, textiel
Slide 14 - Diapositive
Route 2: van Afrika naar Amerika
Doel: met ijzer, textiel buskruit slaven kopen en meenemen naar Amerika.
Slide 15 - Diapositive
Route 3: van Amerika naar Europa
Doel: slaven verkopen aan plantage eigenaren. De suiker en tabak van deze plantages werden naar Europa meegenomen om daar weer te verkopen.
Slide 16 - Diapositive
De WIC voeren dus eigenlijk in een driehoek. Vandaar dat deze toch de driehoekshandel wordt genoemd.
Slide 17 - Diapositive
H2S1: Ik kan uitleggen welke producten er in de driehoekshandel werden verhandeld. (r)
1) Europa naar Afrika: textiel, ijzer, buskruit, alcohol 2) Afrika naar Amerika: slaven
3) Amerika naar Europa: suiker, katoen, tabak, koffie
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Tijd voor Geschiedenis
H.5
Paragraaf: 5.2 Paragraaf 5.3
Slide 20 - Diapositive
Wat was een stapelmarkt?
Slide 21 - Diapositive
H1: Ik kan uitleggen waarom de 17e eeuw in Nederland de Gouden Eeuw wordt genoemd.
S4: Ik kan via onderzoek aantonen hoe de route van een VOC-schip verliep. (t)
S5: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Noteer zelf (na onderzoek op internet of via de methode) het antwoord in je schrift:
S4: Ik kan via onderzoek aantonen hoe de route van een VOC-schip verliep. (t)
S5: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
Klaar? Tijd voor Geschiedenis - H.5 - Paragraaf: 5.2
Slide 24 - Diapositive
Opdracht: zoek informatie op over het leven van inwoners tijdens de Gouden eeuw, van:
Nederland en de koloniën
Nederland kolonieën
S3: Ik kan de invloed van de VOC op de inwoners van Nederland en de inwoners van de koloniën beschrijven.
Slide 25 - Diapositive
Nederland
Koloniën
Slide 26 - Diapositive
Na de vorming van de Republiek kwam de economie in de Nederlanden tot bloei, dit wordt de Gouden Eeuw genoemd. Vooral de gewesten Holland en Zeeland werden erg rijk door de handelspolitiek. Maar waar kwam hun positie precies vandaan?
Slide 27 - Diapositive
In Holland en Zeeland was eeuwenlang visserij het voornaamste middel van bestaan. De bodem was niet zo geschikt om graan te verbouwen. Daarom haalden Holland en Zeeland goedkoop graan uit het Oostzeegebied. De boeren hoefden zelf geen graan te verbouwen en konden zich daarom richten op producten voor de verre handel. Zo kwam de export van melk, kaas, boter en van ambachtsproducten zoals textiel op gang. Door de bloeiende handel ontstonden er meer en grotere steden. Deze waren volledig gericht de handel.
Slide 28 - Diapositive
Met open zee in het westen en rivieren naar het midden van Europa had de Republiek een ideale ligging voor handel met het buitenland. De val van Antwerpen zorgde ervoor dat de handel richting Amsterdam verplaatste. Hier kwam de nieuwe stapelmarkt. Als er veel van een product was, dan kochten handelaren het goedkoop in en sloegen het op in hun pakhuizen. Als er een tekort was, verkochten handelaren de opgeslagen producten met veel winst. Rond 1600 kwamen er al ongeveer 10.000 schepen jaarlijks de Amsterdamse haven in! Niet zo gek dus dat in 1609 de Amsterdamse wisselbank werd opricht. Bij de wisselbank in Amsterdam konden alle vreemde munten in Gulden Florijn worden omgewisseld.
Amsterdam kwam volledig tot bloei door de stapelmarkt en de wisselbank. Rijke burgers kwamen van heinde en ver om geld te verdienen in de stad. Hiervoor was de beurs een geschikte plek. Op de beurs konden rijke burgers geld investeren in een bedrijf. Al deze economische activiteiten betekenden veel werkgelegenheid en welvaart. De stad aan de Amstel trok dan ook als een magneet mensen aan. Amsterdam begon daarom met de aanleg van een nieuwe grachtengordel.
Slide 32 - Diapositive
1) Gunstige Europese ligging: Open zee in het westen en rivieren door heel Europa: handige handelsroute.
2) Stapelmarkten: handelaren kochten producten goedkoop in en stapelden het in Amsterdam op. Daar werd het weer verder verhandeld.
3) Wisselbank: in Amsterdam ontstond een bank waar je vreemd geld kon wisselen voor Nederlandse gulden.
4) Groei Amsterdam: grachtengordel (handel) en er trokken veel handelaren naar toe.
S1: Ik kan uitleggen hoe door handelspolitiek de VOC ontstaat.