S6: Ik kan uitleggen welke producten er in de driehoekshandel werden verhandeld. (r)
1) Europa naar Afrika: textiel, ijzer, buskruit, alcohol 2) Afrika naar Amerika: slaven
3) Amerika naar Europa: suiker, katoen, tabak, koffie
Slide 14 - Diapositive
Tijd voor Geschiedenis
H.5
Paragraaf: 5.2 Paragraaf 5.3
Slide 15 - Diapositive
Wat was een stapelmarkt?
Slide 16 - Diapositive
H1: Ik kan uitleggen waarom de 17e eeuw in Nederland de Gouden Eeuw wordt genoemd.
S4: Ik kan via onderzoek aantonen hoe de route van een VOC-schip verliep. (t)
S5: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Noteer zelf (na onderzoek op internet of via de methode) het antwoord in je schrift:
S4: Ik kan via onderzoek aantonen hoe de route van een VOC-schip verliep. (t)
S5: Ik kan 2 oorzaken en 2 gevolgen noemen van het ontstaan van de WIC. (r)
Klaar? Tijd voor Geschiedenis - H.5 - Paragraaf: 5.2
Slide 19 - Diapositive
Opdracht: zoek informatie op over het leven van inwoners tijdens de Gouden eeuw, van:
Nederland en de koloniën
Nederland kolonieën
S3: Ik kan de invloed van de VOC op de inwoners van Nederland en de inwoners van de koloniën beschrijven.
Slide 20 - Diapositive
Nederland
Koloniën
Slide 21 - Diapositive
Na de vorming van de Republiek kwam de economie in de Nederlanden tot bloei, dit wordt de Gouden Eeuw genoemd. Vooral de gewesten Holland en Zeeland werden erg rijk door de handelspolitiek. Maar waar kwam hun positie precies vandaan?
Slide 22 - Diapositive
In Holland en Zeeland was eeuwenlang visserij het voornaamste middel van bestaan. De bodem was niet zo geschikt om graan te verbouwen. Daarom haalden Holland en Zeeland goedkoop graan uit het Oostzeegebied. De boeren hoefden zelf geen graan te verbouwen en konden zich daarom richten op producten voor de verre handel. Zo kwam de export van melk, kaas, boter en van ambachtsproducten zoals textiel op gang. Door de bloeiende handel ontstonden er meer en grotere steden. Deze waren volledig gericht de handel.
Slide 23 - Diapositive
Met open zee in het westen en rivieren naar het midden van Europa had de Republiek een ideale ligging voor handel met het buitenland. De val van Antwerpen zorgde ervoor dat de handel richting Amsterdam verplaatste. Hier kwam de nieuwe stapelmarkt. Als er veel van een product was, dan kochten handelaren het goedkoop in en sloegen het op in hun pakhuizen. Als er een tekort was, verkochten handelaren de opgeslagen producten met veel winst. Rond 1600 kwamen er al ongeveer 10.000 schepen jaarlijks de Amsterdamse haven in! Niet zo gek dus dat in 1609 de Amsterdamse wisselbank werd opricht. Bij de wisselbank in Amsterdam konden alle vreemde munten in Gulden Florijn worden omgewisseld.
Amsterdam kwam volledig tot bloei door de stapelmarkt en de wisselbank. Rijke burgers kwamen van heinde en ver om geld te verdienen in de stad. Hiervoor was de beurs een geschikte plek. Op de beurs konden rijke burgers geld investeren in een bedrijf. Al deze economische activiteiten betekenden veel werkgelegenheid en welvaart. De stad aan de Amstel trok dan ook als een magneet mensen aan. Amsterdam begon daarom met de aanleg van een nieuwe grachtengordel.
Slide 27 - Diapositive
1) Gunstige Europese ligging: Open zee in het westen en rivieren door heel Europa: handige handelsroute.
2) Stapelmarkten: handelaren kochten producten goedkoop in en stapelden het in Amsterdam op. Daar werd het weer verder verhandeld.
3) Wisselbank: in Amsterdam ontstond een bank waar je vreemd geld kon wisselen voor Nederlandse gulden.
4) Groei Amsterdam: grachtengordel (handel) en er trokken veel handelaren naar toe.
S1: Ik kan uitleggen hoe door handelspolitiek de VOC ontstaat.